
Toom
Ik ben een jongen op het schoolplein. Ik loop op je af.
Ik ben een jongen op het schoolplein. Ik loop op je af.
je begeert de verten, de nevels nevens de velden, het tevreden gekwetter der merels.
We begroetten elkaar zonder tekst. Soms heb je geen woorden nodig om contact te kunnen maken.
Dat hij op een dag wakker wordt, de vogels hoort scharrelen tussen de takken.
Angst is raar spul, je kunt het bijna niet doorslikken en al helemaal niet uitspugen.
‘Fuck them and their fucking law,’ schreeuwt MC Maxim door de microfoon over de hoofden van tienduizenden Russen
Ik ploegde me door het archief van het Rode Kruis en ineens bestond mijn stamboom niet langer uit namen alleen.
Dus ik ging, die dag. Ik ging die dag, die regenachtige dag omdat ik dacht: dit is de dag dat ik moet gaan.
Is er nog een weg terug. Kunnen we terughalen in onze herinnering wat het was. Zoals het ons voor ogen stond.
In de lucht hangen grijze duizenden kilo’s zware monsters. Op de grond kruipen reuzenschildpadden.
Wat onze laatste blik op Napels had kunnen zijn, gaat aan ons voorbij.
'Wacht,' zegt Maxim, hij zet zijn fiets tegen een boom. 'We moeten even overleggen.’
met een vroeger vriendje werd ik het over grenzen maar niet eens