papieren helden

FB

Bunker (2)

Lees hier het eerste deel van Bunker

De eerste minuten werden omkruld door een nieuw soort stilte. Het was niet de stilte van alle lichten uit en gaan slapen, niet de stilte van doorwerken tijdens de lunchpauze op kantoor en ook niet de stilte van slecht nieuws incasseren. Deze stilte kwam van dieper in de aarde. Peet leek haar te begrijpen en kwam een beetje bij. Hij scharrelde rond in zijn nieuwe verblijf. Ian wist dat er in de verte paniek te horen zou zijn, laatste haast, kreten van ongeloof. Er waren Betwisters die de kringen zagen als een manier van de overheid om het volk te mennen. Hij dacht aan zijn collega’s bij de gemeente die elke dag om vijf voor vijf hun tas inpakten.

Als eerste hing hij de Polaroids aan de muur. De ruimte had hij zelf ingericht en hij voelde zich vreemd genoeg tevreden. Hij had twee verdiepingen van vijf bij negen vierkante meter. Boven de leren banken, het scherm, keukenblok, multifunctionele tafel, in de hoek een halfopen kastwand met daarachter zijn twijfelaar. Een natte ruimte. Via een vierkante doorgang kon hij met een ladder naar beneden. Daar bevonden zich zijn voorraden en een noodaggregaat voor als de Gemeentestroom hem niet meer zou bereiken. De verplichte deur naar het gangenstelsel achter in de linkerhoek. Hoe ver zouden ze zijn? Ze waren onduidelijk geweest over het graven, over het wanneer en hoeveel. De departementen waren strikt gescheiden. Na het acclimatiseren besloot hij vroeg te slapen.

De nacht was van het beton, dat koelbloedig al het geluid filterde, bepaalde wat hij wel en niet mocht horen. Een donkere overzichtelijkheid. Hij sliep op zijn zij en had een droom over zijn tante Ada, een Betwister nog in de Kapstokfase. Toen zijn oom de kringen kreeg werd zij radicaler, ging ze flyeren met de Brigade. Ze was hard tegen hem geweest toen hij haar uitleg wilde geven. Dat hij een meeloper was, en weinig man, dat er een gevoel van ‘net niet’ aan hem kleefde. Als een huismerk, badminton, motregen, een schilder-op-nummer-kampioen.

Hij werd vroeg wakker zonder nieuws. Op Tentext stonden alleen de bekende bemoedigende teksten als ‘Kom tot rust’ en ‘Speel een gezelschapsspel’. Hij zou zelf voor een strakker lettertype gekozen hebben. Hij wachtte nog op werkinstructies.

Tijgerbolletje, boter, komijnekaas, karnemelk. Hij nam een slok koffie uit een dampende mok met ‘Super Collega’. Bij de derde hap hoorde hij een zacht maar scherp ‘klang klang klang.’ Het kwam van beneden. Automatisch zocht hij Peet: de leguaan lag nog aan het voeteneind van de twijfelaar. Was het een mol, een das, een rat? De dieren onder de grond waren ongevoeliger voor de kringen. Weer: ‘klang klang klang.’ Waren zij in staat tot een ritmisch getik?

Mes, knuppel, paintballgun, voor de zekerheid. Hij daalde verder af en stond tussen zijn proviand. Hij begon uit gewoonte te tellen: de dozen bloem, kwaliteitskoffie, rozijnen, autodrop (beroemde bosvruchtrode cadillacs), keukenpapier. Ik heb het me toch ingebeeld, dacht hij toen hij zijn vingers over een doosje bics liet glijden. En toen was het er weer, ‘klang klang klang.’ En een ‘hallo?’ vanuit de linkerhoek.

Ian aarzelde, hij had veel vragen. Het gloednieuwe slot en het stroeve haakje. Voor hem stond een jonge vrouw, zijn lengte, haar haren modegrijs tot haar schouders, pony net boven haar grote ogen, leren reistas tussen haar benen op de grond. Ze droeg een lange grijze jas van fijne wol met een voor hem onbekend logo: een grote W met een krul eronder en in het midden een vogel, hij dacht een raaf. De vrouw keek vastberaden.

- V: Mag ik alsjeblieft binnenkomen?

- I: Wat is de bedoeling?

- V: Jij bent toch Ian?

- I: Ben je niet verdwaald?

- V: Nee, ik ben Veronica. Alsjeblieft, ik heb je hulp nodig.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,