papieren helden

FB

Zedelijke zelfstandigheid en andere klimaatproblemen

In een klaslokaal van de James Cook University in Townsville in Australië luistert een groep jonge navorsers aandachtig naar de onderzoeksresultaten van hun professor Terry Hughes. De prof in de maritieme biologie heeft de voorbije weken urenlang in een sportvliegtuigje boven het Groot Barrièrerif langs de kust van Australië gevlogen. Hij heeft op talloze plaatsen een alarmerende verbleking van het koraalrif vastgesteld. Volgens zijn waarneming bevindt het rif zich in een onomkeerbare fase. Het is ‘terminaal’. Tijdens zijn uiteenzetting grijpen de toehoorders naar hun zakdoek. Ze huilen. Korte tijd later verschijnt in het Amerikaanse tijdschrift Outside een In Memoriam: ‘Het Groot Barrièrerif van Australië stierf in 2016 na een langdurige ziekte. Het was 25 miljoen jaar oud.’ Het overlijdensbericht beschrijft het actieve leven van het rif, zijn betrokkenheid bij de ecologische gemeenschap, zijn wereldwijde reputatie, zijn ziekteproces, en zijn aangekondigde dood. In IJsland houden drie jaar later, in augustus 2019, tientallen wetenschappers en activisten een begrafenisdienst voor de laatste resten van de smeltende Okjökull-gletsjer. Van de oorspronkelijke vijftien vierkante kilometer ijsoppervlakte is er maar één meer over. De ceremonie bestaat uit de onthulling van een plaquette met de woorden: ‘Dit monument is om te erkennen dat we weten wat er gebeurt en wat er moet gebeuren. Alleen jij weet of we dat ook hebben gedaan.’ Ook hier houden de aanwezigen hun zakdoek bij de hand.

Van wetenschappers wordt verwacht dat ze afstandelijk en objectief zijn. Onderzoekers en professoren die huilen of rouwen om de ‘dood’ van een natuurverschijnsel lijken ten prooi te zijn gevallen aan verlies van decorum. Van personen die in tranen uitbarsten wordt nog altijd gezegd dat ze ‘breken’. Terry Hughes en zijn ploeg hebben geen last van dat oude paradigma van wetenschappelijke waardigheid, net zomin als de activisten aan de voet van de smeltende gletsjer. Ze maken hun rouwproces openbaar door erover te schrijven en te tweeten. Na jaren studeren en bewijsstukken aanleveren gaan ze over tot een andere modus. Ze stappen uit de hen voorgeschreven rol. Je zou kunnen zeggen dat ze hun waardigheid afleggen. Het verlies van waardigheid betreft hier echter enkel hun esthetische waardigheid. Esthetische waardigheid gaat over elegantie, over gratie, over beroepsernst, over afstandelijkheid, over het opgeheven hoofd waarmee mensen van de wetenschap menen te moeten praten. ‘Voor ongeveer 400 miljoen mensen liggen de koraalriffen aan hun voordeur. Die mensen zijn afhankelijk van de riffen voor hun voedselzekerheid en voor hun levensonderhoud,’ zegt Terry Hughes. Hij is ervan doordrongen dat zijn eigen waardigheid nu ondergeschikt is aan een heel andere waardigheid, met name de menselijke.

Menselijke waardigheid is een intrinsieke kwaliteit die elke mens toekomt om geen andere reden dan dat hij mens is. Ook wie niet de minste moeite doet om zijn esthetische waardigheid te bewaren, omdat hij dat niet wil of niet kan, behoudt volgens dit principe onder elke omstandigheid zijn menselijke waardigheid. Het concept ligt aan de bron van de mensenrechten en stelt grenzen aan wat je met mensen kan doen. In tegenstelling tot waarde is de waardigheid absoluut, en niet becijferbaar. Op een persoon kan geen prijs worden geplakt, hij kan niet worden verwisseld of geruild. De dood van een kind kan niet worden gecompenseerd door de geboorte van een nieuw kind. In pandemische tijden kunnen querulanten wel roepen dat er te veel mensen op de wereld zijn, of spreken van de overlijdens als  ‘dor hout’ dat mag worden gesnoeid, de maatschappelijke standaard waar we naar handelen, en die diep in onze traditie verankerd zit, blijft deze die is vastgelegd in onze internationale verdragen: we proberen iederéén te redden, onafhankelijk van ziekte, gebrek of ouderdom.

Net zoals bij de esthetische waardigheid verloopt de menselijke waardigheid in de eerste plaats via onze lichamelijkheid. De snelste manier om iemands waardigheid te ontnemen is door hem zijn lichamelijke behoeftes te ontzeggen. Het slachtoffer zal dan denken dat hem zijn onwrikbare waardigheid is ontnomen, of beginnen te twijfelen of hij die überhaupt bezit. Ontkleed een mens, onthoud hem zijn voedsel, ontneem hem zijn bewegingsvrijheid, stel hem bloot aan koude en warmte, en hij zal zich al vrij snel, net als bijvoorbeeld Primo Levi, de vraag stellen: is dit nog een mens?

Volgens het meest waarschijnlijke scenario RCP8.5 van de verschillende mogelijke klimaatscenario’s van het VN-klimaatpanel moeten we uitgaan van 5 graden opwarming in de volgende 80 jaar. De gevolgen van zo’n opwarming zijn al vele malen uitgespeld. Dankzij Covid begrijpen we nu met z’n allen beter hoe een cascade van gevolgen kan ontstaan, en hoe die op korte tijd onbeheersbaar kunnen worden. We weten intussen wat het verschil is tussen endemische en epidemische uitbreiding, tussen graduele en exponentiële ontwikkelingen. We kennen het gevaar van een ontsporing-met-relais. Tegen het einde van de huidige eeuw zal het mondiale sterftecijfer door hitte even groot zijn als het huidige sterftecijfer van alle infectieziekten samen. En ook als we vandaag ophouden met CO2 uit te stoten zal de zeespiegel nog twee- tot driehonderd jaar stijgen, als een lepe Covidcurve.

Halsstarrige klimaatontkenners zijn intussen niet meer dik gezaaid, maar ook in een debat met believers hoor je nog regelmatig het argument van het antropocentrisch wereldbeeld en het onverschillige heelal. We zouden de mens een te belangrijke plaats toedichten. Dat zou onnodig zijn, want de aarde is robuust. Er zouden na het zogenaamde antropoceen wel nieuwe levensvormen ontstaan. De aarde zou om ons niet treuren, dus waarom treuren om haar? Dat argument gaat voorbij aan het lange, wrede lijden dat ons wacht als we van onze voedselbronnen worden afgesneden, als we het te warm krijgen, als we onze kinderen niet meer kunnen geven waar ze recht op hebben. Het drastisch veranderen van onze leefomgeving wordt voor het menselijk lichaam een lang en uitputtend proces. De verandering van levensstijl en perspectief zal ons letterlijk pijn doen. Mijn krant zegt dat we moeten wennen aan de hittegolven, zoals we ook moeten leren leven met dodelijke virussen. Mijn hele leven lang zijn de klimaatcatastrofes iets geweest zoals mijn levenseinde: ik weet niet wanneer het komt, maar dat het eraan komt staat buiten kijf. Vreemd genoeg verwachtte ik altijd dat ik in mijn laatste levensdagen wel wat van mijn esthetische waardigheid zou kwijtraken – ik maak op tijd grapjes over mijn inhibities verliezen en bedplassen en over hoe ik alles slechts aan mijn ouderdom zal hoeven te wijten - maar blijf ik er ook altijd wel van overtuigd dat er niet zal worden getornd aan mijn menselijke waardigheid.

Dankzij Covid hebben we zicht gekregen op hoe we ons gedragen als het spant. Er ontstaat grote weerstand als we in onze vrijheid worden beknot. De grote woorden worden bovengehaald. Een maatregel is al vrij snel een ‘aanslag op de rechtsstaat’, ‘ongrondwettelijk en ondemocratisch’, ‘de voorbode van een totalitair regime’. Die reacties zijn op het eerste gezicht goed te begrijpen. Om onze menselijke waardigheid te bewaren moeten we volgens een intuïtief aanvoelen vrij zijn. Immanuel Kant beaamt dit, maar maakt een onderscheid tussen vrijheid en autonomie. Autonoom zijn, of zelfbeschikking hebben, dus zedelijk zelfstandig zijn, betekent dat de mens begrijpt dat er grenzen zijn aan zijn vrijheid. Een autonoom persoon probeert na te streven wat voor hem belangrijk of waardevol is, en legt zichzelf de beperkingen op die nodig zijn om anderen toe te staan hetzelfde te doen. We gedroegen ons op dat vlak in de Covid-crisis tot dusver redelijk voorbeeldig. Toch waren er snel opflakkerende conflicten waar twee crises elkaar ontmoetten. Bij Covid èn hittegolf was er ineens geen consensus meer te vinden omtrent avondklok, samenscholingsverbod, mondmaskers en vrijheid van beweging in het bos en op het strand. In de toekomst zullen crises voortdurend op elkaar inwerken: pandemie, hittegolf, èn watertekort, of pandemie, hittegolf, watertekort èn migratiegolf. Naar wie gaan we luisteren, met wie gaan we overleg voeren, waar ligt de inspraak, wiens leiderschap zullen we aanvaarden? Hoe voorkomen we dat het toch ineens ieder voor zich is? Hoe goed we ons ook voorbereiden, het grootste deel van het overleg zal altijd moeten gebeuren tijdens de ramp, want een ramp volgt meestal geen vast scenario. Ons overlegmodel zal dan het allerbelangrijkste zijn. We zullen exact moeten definiëren wat onze bottom line is, het laatste dat we willen verdedigen.

Als er één les is die duidelijk is geworden door Covid is het deze: we kwamen uit een tijdperk waarin we dachten dat we solidair waren. De waarheid is dat we nog maar nauwelijks wisten wat solidariteit was. We zijn door de besmettelijke plaag in de meest extreme solidariteitsactie geflikkerd die we ooit hebben meegemaakt. Wat we deden, hoe we handelden, waar we ons ophielden, ging niet langer over onszelf en onze vrijheid, maar over het leven en welzijn van anderen. We hebben op weergaloze wijze kunnen proefdraaien. We hebben ons kunnen voorbereiden op het instandhouden van de menselijke waardigheid die we als heilig beschouwen. Menselijke waardigheid gaat over allen, en is wederzijds. Enkel als we de ander waardig behandelen, vinden we onszelf waardig, en krijgen we waardigheid terug. Daarmee ophouden, en die sacrosancte eigenschap van ons afgooien, zou een heel nieuw lijden veroorzaken, bovenop ons lichamelijke ongemak. Ons brein is empathisch bedraad. Als we in staat zijn anderen onwaardig te behandelen, laten we de gedachte los dat die waardigheid universeel is. Wat we dan kwijt dreigen te raken is het gevoel waardig te zijn. We verliezen op dat moment niet onze menselijke waardigheid, want dat is onvervreemdbaar, maar ons geloof erin. Als dat gebeurt, komen we op één lijn te staan met de dieren. In die wereld geldt het recht van de sterkste.

Het smeltpunt ligt al achter ons. We zitten te diep in nesten om nog te denken dat het allemaal wel zal overwaaien. We zijn te lang de mythe van de menselijke veerkracht aangepraat. Hoe beter je iemand wijs kunt maken dat hij sterk en veerkrachtig is, hoe langer het duurt voor hij onrustig wordt. De kikker in de traag opwarmende ketel blijft zitten zolang hij gelooft dat zijn achterste poten nog sterk genoeg zijn om te springen. Onze esthetische waardigheid zat ons dwars. We wilden hooggestemd blijven, niet opgeven, niet panikeren, geen oproer kraaien. Het is tijd om te breken met het decorum, ons te bekwamen in zedelijke zelfstandigheid, ook als dat verlies van vrijheid met zich meebrengt. Niet onwaarschijnlijk zal dat velen van ons staande houden, te kunnen blijven strijden voor het behoud van de menselijke autonomie van elk van ons, zonder uitzonderingen te maken, zonder ook maar één persoon achter te laten. Het is het hoogste en het laatste wat we hebben.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,