papieren helden

FB

Brief van de koning

Veel contact met mijn vader had ik niet na de scheiding en daarvoor eigenlijk ook niet. Net als bij Sinterklaas heb ik nooit met zekerheid kunnen vaststellen of hij echt bestond of dat de vrees voor zijn aanwezigheid het restproduct van kinderlijke fantasie was: hij kon de kastjes van de muren meppen en met de belofte op betere tijden de kleur uit mijn moeders gezicht wurgen.

Ik zat voor het raam en dacht aan het appje van drie weken terug. Het verkeer raasde over de singel als het bloed door mijn aderen. Ik las het nog eens over en bleef haken bij die ene zin: Gezien de snelheid waarmee mijn conditie vermindert is mijn levensverwachting nog enkele weken tot maanden.

Vijf dagen later was mijn vader dood.

Ik heb hem nog bezocht de dag voor hij stierf. In niets had hij geleken op de reus met de paarse handen uit mijn jeugd. Hij leek ook niet op de man in wie ik als puber de weerglans van mijn bestaan had proberen te ontdekken, bij wie ik zo vaak zonder woorden had gebedeld om naar me te kijken, me alleen maar te zien. Een zachte hand.

Met zijn schedel onbehaard als een uitgeblazen paardenbloem zat hij op de hoek van de bank, alles aan hem was gekrompen, bleek ingevallen, trillend in beweging. Alleen zijn tanden waren groot, waardoor het leek alsof hij door dat witte gewicht voorovergebogen zat. Maar het waren de uitzaaiingen die hem tot buigen hadden gedwongen, die hem lieten zeggen: ‘ik ben in alles mislukt.’

Nu zat ik met een brief op schoot, bij de gratie Gods ondertekend door de koning en staarde uit het raam. Als vijftig procent wees, honderd procent huichelaar omdat het laatste échte contact met hem, maanden daarvoor, was gegaan over een schrijven van de Rijksoverheid: ik wilde mijn achternaam veranderen en mijn vader werd in de gelegenheid gesteld hiertegen in beroep te gaan. In die brief had hij kunnen lezen wat ik hem nooit verteld had, dat ik geen prettige herinneringen aan hem koester. ‘Het is wat het is,’ had ik kortaf gereageerd toen hij ernaar vroeg, waarna het censureren van onze bloedband officieel in gang werd gezet.

Ik pakte de brief, vouwde hem open en voelde ineens de behoefte hierbij stil te staan, om tegen iedereen te zeggen: mijn vader is dood, erg hè? Maar men zou meteen naar het papier in mijn hand wijzen, ondertekend in Paleis Huis ten Bosch – zelfs Zijne Majesteit wist dat mijn vader een lul was geweest, hoezo erg dat hij dood is? Had ik niet altijd op dit moment gewacht? Gehoopt, zelfs dat het snel zou komen omdat na zijn dood de bevrijding zou volgen. Dat ik uit de gevechtsring kon stappen waarin we al jaren geblinddoekt met elkaar worstelden.

Nu zat die ring als een rubberen band gespannen om mijn kop. Rouwen, hoe doe je dat bij een persoon wiens nalatenschap bestaat uit pijnlijke herinneringen, een in je aard gestikt kwetsuur. Over wie iedereen een mening vilein als een wespensteek heeft en waar ik zelf zo debet aan ben door te praten over vroeger?

Er zijn handboeken, complete draaiboeken rouwverwerking bij verlies van geliefden, en naasten. Je kunt je aansluiten bij een clubje, je zakdoek verfrommelend praten over het gemis of je kunt je in je eentje struinend over de begraafplaatsen rond de stad laven aan de poëtische teksten die van de zerken spatten.

Maar als het aankomt op het missen van iemand die slecht was, die door sommigen als psychopaat bestempeld werd, dan zwijgen de geschriften. Dan zijn er geen clubjes anders dan de slachtoffers van en dan zwijgen de kerkhoven. Dan is rouw ineens aan voorwaarden verbonden.

‘Praat er eens met iemand over,’ raadde een vriendin me aan, maar de psychiater die ik tot ver in mijn twintigste wekelijks had bezocht met de vraag: ‘hoe overleef ik mijn vader?’, zag me aankomen nu diezelfde vraag in een parallel universum voortwoekerde.

Langzaam loste het verkeer aan de singel op, maar het geraas van rubber op versleten asfalt leek tussen de muren van mijn huis te hangen, echoënd met de vragen die ik had. Want ik kon mijn naam laten veranderen, mijn herinneringen ontkleuren, mijn vaders dood omarmen, maar de droefenis achter een complexe bloedband, het gemis van het nooit gemiste zat opgedroogd vast in mijn DNA, zoals de Konings handtekening al was ingetrokken op het nog nieuw ruikende papier.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,