Zolang ik haar ken, klaagt mijn moeder over de mannen met wie ze een relatie heeft. Eerst zeurde ze jarenlang over mijn vader, tegenwoordig over haar vriend Jaap. Volgens mama is Jaap niet attent, zit hij ergens op het spectrum, en hij wil niet genoeg met haar op vakantie. Vooral dat laatste is een heikel punt. Mama wil ‘t liefst zo ver mogelijk weg. Jaap niet. Tenminste, niet meer. Eerder vlogen ze nog samen naar India, Peru en Japan, maar dat vindt hij nu allemaal te veel stress. Toen de discussie weer eens oplaaide, had mama gezegd dat ze hem maar een saaie ouwe man begon te vinden, waarop Jaap boos naar zijn eigen huis vertrok.
‘Wat gek,’ zei ik tegen mijn moeder aan de telefoon.
De zon maakte dit weekend een eind aan hun tijdelijke break-up. Die paar dagen dat het even geen kutweer is, moeten ze eropuit met ‘t bootje. Ze vroegen of ik meeging. Om te sturen welteverstaan, zodat zij volop konden genieten van hún tochtje door de Biesbosch. De hele middag was ik aan het roer, maar het tempo en de route werd bepaald door Jaap want het is zíjn bootje. Onder een strakblauwe lucht gleden we op een slakkengangetje door het natuurgebied. M’n moeder nam een slokje van haar nieuwe drinkfles. ‘Jullie raden nooit hoeveel ik hiervoor heb betaald,’ zei ze verheugd.
Aan de overkant keek Jaap op van zijn telefoon. Zijn benen over elkaar, één elleboog over de rand. Zo zit hij bij ons thuis ook altijd op de bank. Iedere keer als we elkaar zien, geeft hij me een hand. Het voelt altijd alsof ik kom solliciteren.
‘Waarom moet jij nou altijd bij alles altijd vertellen hoeveel ‘t heeft gekost?’ vroeg hij aan haar, gevolgd door een lachje.
Zwijgend draaide mama de dop er weer op.
Verderop moesten we een groot stuk open water oversteken dat door mama en Jaap “het plein” werd genoemd. Kriskras voeren grote en kleine bootjes, al dan niet bestuurd door beschonken Brabanders. Vanuit de verte kwamen drie verschillende tegenliggers op ons af.
‘Koers houden,’ bromde Jaap, wat ik stiekem interpreteerde als een levenswijsheid.
Voor wie goed oplet, liggen levenslessen voor het oprapen.
Rakelings werden we door een speedboot voorbij gevlogen – I don’t like reggae, Oh,no. I love it-ah! – De muziek verdween net zo snel als hij was gekomen. Deinend op de golven, keek ik over mijn schouder, in de hoop een glimp op te vangen van het meisje op het achterdek.
‘Ties, voor je kijken!’ riep Jaap.
Met beide handen om het stuur, deed ik mijn best door te modderen in richting die ik nu eenmaal was ingeslagen.
Na een mijnenveld van dobberende kinderen, kwamen we in rustiger vaarwater terecht. Pluisjes dwarrelden door de lucht en landden op het modderbruine water. In de bocht lag een stoombootje voor anker met op het achterdek twee onderuitgezakte bejaarden in de schaduw van hun parasol. Beiden in een toestand van diepe innerlijke rust die alleen optreedt wanneer men zich volledig onbespied waant. Of ze waren dood, dat kon ook.
Naast me legde mama haar hand op mijn knie. ‘Ties, wil je nog iets? ‘Druif, gehaktballetje?’
In de reflectie van haar zonnebril zag ik mezelf nee schudden.
Daarna duwde ze me een emmer snoeptomaten onder mijn neus. Onder dwang grabbelde ik er een paar en keek hoe mama vervolgens met het emmertje richting haar vriend vertrok. Bij het zien van de snoeptomaten, sloeg Jaap met z’n hand alsof hij een wesp wilde verjagen.
Met twee verontwaardigd opgetrokken wenkbrauwen, schoof mama mijn kant weer op. Haar knie botste tegen het emmertje waardoor er een snoeptomaat ontsnapte die hinderlijk over het dek bleef rollen tot hij door Jaap rücksichtsloos overboord werd gegooid.
Boven de weilanden strekten de elektriciteitsmasten zich uit tot ver achter de horizon. Een Schotse Hooglander keek zo verbaasd naar ons dat hij even stopte met kauwen.
‘Don’t like reggae,’ zong mama en wiegde neuriënd de rest van het liedje. ‘Oh, no! I love it. Weten jullie hoe die band heet?’
Jaap veegde een pluisje van zijn broek. Dezelfde broek die mama me een paar weken geleden had geprobeerd aan te smeren. Blijkbaar was ’t bij hem wél gelukt.
‘Nee,’ vroeg ik dan maar weer. ‘Hoe heet deze band?’
‘TenCC,’ zei ze, ‘maar waaróm?’
Ik bekende dat ik ook deze kennis niet paraat had.
‘Omdat een man tien cc sperma ejaculeert als hij klaarkomt.’
‘Dat geloof ik niet,’ zei Jaap, plots zijn stilte verbrekend. Een plukje grijs haar waaide op.
‘Wat niet?’ vroeg mama fel.
‘Dat die band daarom zo heet.’
Ze zond me wederom een veelbetekenende blik. Zo onopvallend mogelijk haalde ik mijn schouders op.
‘Moet ik het opzoeken?’ vroeg mama dreigend. Ze schoof haar zonnebril omhoog en begon met één vinger driftig op haar telefoon te tikken. ‘De groep 10cc dankt haar naam aan de hoeveelheid spérma die per zaadlozing wordt geproduceerd. Voor de gemiddelde man is dat 9cc, máár aangezien de bandleden zich net iets meer voelden, noemden ze zichzelf 10cc.’ Triomfantelijk keek ze op.
Jaap zat inmiddels met zijn rug naar ons toe. En zo bleef hij zitten. Gedurende een paar minuten klonk alleen het gesputter van ons motortje.
Ik leunde naar mama. ‘Ik geloof je wel, hoor. Hoeveel kost je waterfles?’
‘Zestig cent,’ zei ze. ‘Van de Action.’
Gisteren appte mijn moeder dat ze naar China op vakantie gaat.
‘Alleen of met Jaap?’ appte ik terug.
‘Met.’
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.