papieren helden

FB

Dromer worden

In het vliegtuig moet je op de alarmknop drukken als je naar de wc wilt. Ik ben op weg naar een niet zo verre Europese stad, dus het is vooral een kwestie van stijgen en dalen, ongeveer een uur, iets langer, zeg maar de gemiddelde reisduur tussen twee steden in een Nederlandse trein die sprinter wordt genoemd. Daar is geen wc in, om ons te straffen omdat we bestaan en ons ook nog van de ene stad naar de andere willen verplaatsen. ‘Blijf toch waar je bent, maak er dáár iets van’ – dat is wat de NS wil zeggen. Je stelt je er dus op in dat je niet naar de wc kunt. Dat moet in een vliegtuig naar een niet zo verre Europese stad ook lukken.

Als het toch moet: op de rode alarmknop drukken dus. Als je dat hebt gedaan komt de stewardess. Of steward. Maar meestal een stewardess.

Ze vraagt wat ze voor me kan doen. Dan zeg ik dat ik naar de wc moet. Is dat erg? Nee, natuurlijk niet, de gang van zaken heeft een goed doel. Maar je wordt wel terug in de tijd getorpedeerd, naar de jaren van leerplicht.

Bij die leerplicht hoorde ook dat je je vinger opstak als je naar de wc moest. Je vinger als alarmknop.

Je stak maar om twee redenen je vinger op: om antwoord te geven op een vraag die aan de hele klas werd gesteld, ‘Waar ligt de Hondsbossche Zeewering?’ en dus wanneer je naar de wc moest. Met andere woorden: als er géén vraag gesteld werd, was het duidelijk waarom je je vinger opstak. Soms moest je het toch zéggen: ‘Ik moet naar de wc, meester.’

Op mijn lagere school werd er ook lesgegeven door broeders. Misschien zei ik niet meester, maar broeder, waardoor het verzoek naar de wc te mogen ook iets plechtigs kreeg.

Soms mocht je niet: ‘Had je niet tijdens het speelkwartier kunnen gaan?’ Nee, had ik niet, anders was ik geweest. En in die dagen ging ik alleen maar naar de wc omdat het moest, niet om me even terug te trekken om een paar gedachten te ordenen, wat later vaak het geval was, zeker in onrustig gezelschap. Wel liep ik langzaam weer naar het klaslokaal, langs ramen die uitzagen op glooiende velden begrensd door het bos waar ik vaak heen ging als ik niet naar school moest, altijd in mijn eentje, wat niet erg was, want ik was graag alleen. Ik maakte alles mee wat ik verzon. Kijkend naar het mooiste landschap van mijn kindertijd wist ik wat me straks te doen stond: ik bedacht een meisje dat uit licht bestond, het zachte licht van de vroege ochtend. Ik zou bijna niet naar haar kunnen kijken, zag alleen haar ogen die zagen wie haar bedacht had. Ik had nog een uur aardrijkskunde, maar ik hoorde al wat ze zei, haar woorden waren ook van licht, ik was de enige die ze kon verstaan.

Op de radio had ik een liedje gehoord, gezongen door een vrouw, de eerste regel was Middellandse Zee, souvenir van een zomer, de tweede kon ik niet onthouden en de derde Middellandse Zee, wie haar kent wordt een dromer.

Ik wist wat en waar de Middellandse Zee was, mijn ouders hadden erover verteld, ze waren daar in de buurt met vakantie geweest. Maar daar ging het me niet om, het waren de woorden wie haar kent wordt een dromer. Dat kon je dus wórden.

Soms vroegen volwassenen me: ‘Wat wil je later worden, knul?’

Dat wist ik nooit, ook omdat ik geen idee had van later. Paar keer had ik geantwoord: ‘Clown of dierenarts.’ Daar werd soms om gelachen, ik snapte niet waarom.

Nu kon ik zeggen: ‘Dromer.’

Het meisje van licht zegt het ook: ‘We worden dromers.’

De stem van de onderwijzer: ‘Wat staan we daar precies te doen, meneertje Verbogt?’

Ik kan me niet bewegen, mijn voorhoofd tegen de ruit, mijn ogen die zich niet kunnen losmaken van het landschap, het avontuur van mijn leven.

‘Of zijn we soms een beetje ziek ineens?’ Ik hoor de voetstappen van de onderwijzer mijn kant op komen, ik voel zijn hand nijdig om mijn bovenarm: ‘Voortaan gaan we gewoon thuis naar de wc!’

Hoe gaat het in het vliegtuig? De fijne stem van de stewardess: ‘U hebt op de alarmknop gedrukt?’

Dus schuldig knikken: ‘Ik moet naar de wc, mevrouw.’

De stewardess blijft glimlachen, want dat hoort bij haar manieren, maar ze zegt: ‘Waarom bent u niet even op Schiphol gegaan?’

Rode kop natuurlijk. En dan samen naar de wc lopen. Iedereen kijken.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,