papieren helden

FB

Afscheid is afscheid

Afscheid is afscheid

Afscheid is afscheid. Heb je nou nog niet genoeg afscheid genomen? Oké, zeg nog maar een keer Dag. O, je wilt nog een keer een kusje geven – dat kan niet hoor, je hebt daarnet al precies de goede laatste kus gegeven, daar kun je niet meer overheen. Sterker, het zal het afscheid alleen maar afzwakken. En je bent er toch al zo slecht in, afscheid nemen. Oké, nu mág het moeilijk zijn omdat het voor altijd is, maar je hebt er altijd een handje van om maar te blijven plakken bij wie je bent. Denk je dat die anderen dat leuk vinden? Die zitten maar op jouw langdurig uitgestelde afscheid te wachten. En zo ligt zij hier nu ook, stervend als ze is, te wachten tot je eindelijk ophoepelt en ze zich weer met haar dierbaren – haar échte dierbaren – kan omringen. Zeg nou Doehoeg! Blijf niet hangen aan haar leven, je kunt het niet verlengen door je aanwezigheid. Ga nou maar. Trek die deur dicht, loop de straat uit, sla de hoek om en zeg Hallo tegen een willekeurige voorbijganger.

Puntlaarzen

Ik was veertien in de tijd dat puntlaarzen in de mode waren. Het tegen het achterste schoppen van veertienjarige meisjes was ook in de mode. Of misschien is dat altijd wel in de mode, hier of ergens anders op deze wereld.
Een puntlaars voel je aankomen. Een goede schop begint met een blik. Uren later, als je vergeten was dat je de schop aan had voelen komen, is ie daar ineens. En weet je stuitje weer dat het bestaat.
‘Jongens waren we, maar aardige jongens’, lazen we in de klas.
Later, heel veel later, heb ik zelf ook een keer puntlaarzen aangeschaft – niet om mee te schoppen. Ik wilde voelen hoeveel macht er in die punten zat.

Achter een muur met een deur

Over het in angst verkeren. Over het in angst verkeren achter een muur. Over het in angst verkeren achter een muur met een deur. Over het in angst verkeren achter een muur met een deur met een cipier. Over het in angst verkeren achter een muur met een deur met een cipier met een sleutel. Over het in angst verkeren achter een muur met een deur met een cipier met een sleutel en een geweten. Over het geweten van de cipier. Over het geweten van een cipier met een sleutel. Over het geweten van een cipier met een sleutel voor een deur. Over het geweten van een cipier met een sleutel voor een deur in een muur die een in angst verkerende gevangene omsluit.

Boos worden, op hem?

Boos worden, op hem? Maar hij is depressief. Als ik boos op hem word, denkt hij dat hij het weer verkeerd gedaan heeft – heeft ie ook – met alle gevolgen van dien voor zijn gevoelige ziel. Boos worden, op hem? Maar hij is nogal opvliegend. Zo opvliegend dat nogal eens de stukken in het rondvliegen. Ik ga daar mijn vege lijf niet aan wagen, om alleen maar een beetje mijn gelijk te kunnen halen. Boos worden, op hem? Maar hij is mijn baas! Weet je niet wat bazen kunnen doen, als je hen tegenspreekt? Op zijn best gaat dan het plagen beginnen, gevolgd door het pesten en het obstrueren en enige tijd later lig ik eruit. Boos worden, op hem? Maar hij is mijn man! Stel je voor dat hij vanwege mijn tegenspraak gaat echtscheiden van mij, waar moet ik dan naartoe? Ik heb geen reserveman in mijn handschoenenkastje. Ik kan maar beter een beetje schappelijk doen. Boos worden, op hem? Op mijn vader? Ben je gek geworden? Ik heb er maar één! Eén vader! Op mijn moeder? Wat?!! Op de maatschappij? Wablief!! Op mijzelf? Hou toch op man. De enige op wie ik boos zou moeten worden, ben jij. Maar ja. Jij.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,