In de klas kantelde Bianca net als een duif haar nek en staarde glazig naar het plafond. Het was alsof ze, door het plafond heen, de wolken en de vliegende vogels in de hemel kon zien. Wanneer anderen iets zeiden, keek ze hen ongeïnteresseerd aan. Haar rechthoekige gezicht, kleine ogen en krullend haar gaven haar een opvallend uiterlijk waardoor je een paar seconden naar haar moest blijven kijken. Maar je kon jezelf nooit overtuigen dat ze mooi was.
We zaten in een kring. Meestal zat ik tegenover Bianca en kon ik zien hoe ze haar blik van mij afwendde en iedere mogelijke dialoog probeerde te vermijden. Als het haar niet lukte eraan te ontsnappen en ze toch iets moest zeggen, begon ze met een lange ‘eeeeh’, waarna zij bloosde. Dan lachte Sami, de Irakese jongen, haar altijd keihard uit. Door de lach van Sami, werden de pupillen van Bianca groter en sprak ze een nog langere ‘eeeeh’ uit, maakte dan heel snel met een paar woorden haar zin af.
Soms gingen we na de les naar een café in de buurt en dronken we samen thee of koffie. Bianca ging altijd mee en keek voorzichtig naar ons of naar haar thee. De enkele keer dat ze wel iets zei, kwam het door de vragen die Sami haar stelde. Zinloze vragen, waarmee Sami haar probeerde te dwingen om te praten. Na een kort antwoord kantelde Bianca dan weer haar nek, wreef over haar armen en trok haar schouders op.
Ik durfde nooit iets tegen haar te zeggen. Het was voor mij heel duidelijk dat ze er een hekel aan had om te praten. Door het diepe zuchten, de rode wangen en haar droge lippen op het eind van ieder gesprek kon ik zien hoeveel inspanning het haar kostte al die woorden die blijkbaar gezegd moesten worden uit te spreken. Volgens mij was dat het moeilijkste in haar leven: praten.
Bovendien zorgden haar trage spreektempo en een stemgeluid als dat van een huilend meisje ervoor dat mensen niet geneigd waren om naar haar te luisteren.
Een van die keren dat we in het café zaten, vertelde ze dat ze de week erop jarig was en dat al haar klasgenoten uitgenodigd waren voor haar verjaardagsfeest. Iedereen was even stil, toen Sami begon te lachen en haar feliciteerde. We wensten haar allemaal een fijne verjaardag en zeiden dat we het leuk vonden om naar haar feest te komen. Bianca had een paar kaarten waarop het adres van haar opa en oma stond, en hoe laat het feest zou beginnen. Ze was ontzettend blij dat ze jarig was en we naar haar feest zouden gaan. Ik kon aan haar haren, die minder krullend leken, en haar pupillen, die niet meer trilden, zien dat ze zich goed voelde.
Bianca kwam uit Italië. Haar moeder was Italiaans en haar vader Nederlands. Ze was naar Nederland gekomen om bij haar grootouders te wonen. Haar grootouders spraken geen Engels of Italiaans en daarom wilde ze Nederlands leren. In onze klas had iedereen zijn eigen reden om Nederlands te willen leren. Sami wilde, net zoals alle jongens uit het Midden-Oosten, arts worden. Anna, het dunne Franse meisje, had een Nederlandse vader en was nieuwsgierig naar het land waar haar vader vandaan kwam. Kemal was een Turkse man die met een Nederlandse vrouw was getrouwd. Er was een jongen uit Syrië die we Mari noemden, maar niemand wist zijn echte naam. Hij was zestien jaar en in zijn eentje naar Nederland gevlucht.
Toen ik naar het adres keek, realiseerde ik me dat ze in het bos woonden.
Het huis lag tussen de bomen. Het regende zacht en door de geur van het vochtige bos kreeg ik zin in een kopje warme thee. Ik was iets te vroeg en toen ik op de deur klopte, opende een oude vrouw met krullend zilvergrijs haar de deur. Ze had hetzelfde rechthoekige gezicht met kleine ogen. Ze heette mij welkom, terwijl ze mijn hand vastpakte. Haar ruwe, warme huid deed me aan mijn eigen oma denken. Bianca en haar opa zaten aan tafel, die vol stond met diverse kazen, chips, netjes gesneden brood, hummus, olijven, salami, gedroogd fruit, wijn, bier, een theepot op een theelichtje, een thermoskan, appelsap, water met wat munt en citroen erin, kleurrijk bestek en een paar soorten salades.
Zodra Bianca mij zag, glimlachte ze. Haar opa droeg een spijkerbroek met veel zakken en er stond een grote ouderwetse bril op zijn neus. De geur van oud hout kriebelde in mijn neus. Bianca vroeg of ik ergens zin in had. Ze sprak de woorden uit alsof ze ze heel hard voor de spiegel had geoefend. Ik vroeg een kopje thee. Haar oma begon te praten. Snel en met een harde stem. Ik woonde nog niet lang genoeg in Nederland om alles te begrijpen, laat staan te antwoorden, maar ik probeerde te glimlachen en te doen alsof ik op mijn gemak was. Ik zei: ‘Ja, ja’, ‘Klopt’ en andere woorden die ik had geleerd.
Bianca vroeg me keer op keer waar ik zin in had. Ze was een toneelstuk aan het opvoeren en de plek naast de tafel was haar podium. Haar opa keek af en toe naar ons, zei iets en nam vervolgens een slokje van zijn blonde biertje. Bianca keek aandachtig naar de dingen op tafel alsof ze bang was dat deze langzaamaan zouden verdwijnen.
Toen Bianca even naar wc ging, begon haar oma er tegen mij over dat Bianca nauwelijks praatte en dat dat volgens haar niet goed zou zijn voor zo’n jong meisje. Ik had geen idee wat ik daarop moest zeggen. Ik wilde eigenlijk vragen naar haar kindertijd, of gewoon direct vragen waarom zij geen lange zinnen kon maken. Maar ik durfde het niet. Ondanks dat ik inmiddels wel wist dat Nederlanders direct zijn, lukte het mij zelf nog niet om dit soort vragen te stellen. Toen Bianca terug was, vroeg oma mij waar ik me mee bezighield in het dagelijks leven.
Zoekend naar de juiste woorden vertelde ik dat ik voor het postkantoor werkte.
Terwijl ik aan het praten was, merkte ik dat Bianca de hele tijd naar de grote witte klok aan de muur keek. Het feestje zou rond zes uur beginnen, maar het was al tien over zeven. Ik was de enige gast en bleef tot half tien op mijn stoel zitten. De ogen van Bianca gingen van de klok naar de tafel, en uit de mond van haar oma kwamen talloze woorden die ik niet kende. Ik wilde langer blijven om alle dingen die op tafel stonden op te kunnen eten. Ik dacht dat dat Bianca misschien minder verdrietig zou maken.
Toen ik opstond, keek Bianca naar mij. Ik wist niet wat ik moest zeggen of hoe ik me moest gedragen om gewoon aardig en zonder medelijden over te komen. Ik wilde mijn hand op haar schouder leggen en tegen haar zeggen dat ze zich er niets van aan moest trekken.
Ik zag voor me hoe ze morgen weer net als alle andere dagen naar het plafond zou staren en niks zou zeggen.
Voor het slapengaan, bedacht ik me nog dat het misschien een goed idee was om namens mijn klasgenoten een aantal kaartjes aan Bianca te schrijven met daarop de verzonnen redenen waarom ze niet op haar verjaardagsfeest konden komen. Een ander idee was om namens Bianca een boos kaartje naar mijn klasgenoten te sturen. Dit laatste was alleen niet zo praktisch, aangezien ik van niemand een adres had en ik niet kon inschatten wat haar reactie zou zijn als ze hier achter kwam. Bij mijn afscheid gaf ze me een grote glimlach waar ik pijn van in mijn buik kreeg. Door die pijn en mijn boosheid kon ik niet slapen.
De volgende dag al heb ik een aantal kaarten namens Bianca geschreven. Ze stonden vol met woorden die Bianca nooit zou willen, of durven zeggen. Niet tegen mij, haar oma, Sami, Ania, Kemal, Mari, haar opa of tegen alle mensen die ooit met haar hadden gepraat. Ik was van plan ze te bezorgen bij huizen in de buurt van mijn werk. Het maakte me niet uit wie de kaarten zouden ontvangen en lezen of wat ze ervan zouden vinden.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.