Er zijn twee scenario’s waarin de moeder of de dochter tot de conclusie komt dat het huis niet langer groot genoeg voor beiden is. Bij de eerste mogelijkheid gaat dit als volgt: de moeder zegt ‘Dit is mijn huis. Ik heb dit gebouwd, gekocht, gepoetst, beschermd. Het wordt tijd dat je zelf iets uit niets optrekt in plaats van de steeds tegenovergestelde beweging.’ Of: ‘Ik kan geen ruimte in dit huis betreden zonder plaats te moeten maken. Ik wil weer kunnen uitademen zonder dat alles rondom mij duwt en davert.’ Of: ‘Ik wist niet beter en nu, na al die jaren, wil ik niet langer omringd zijn door iemand die het altijd beter weet.’ Of: ‘Ik zie kansen voor je, maar niet in dit huis, niet in dit dorp, niet hier, waar de grond al overwoekerd is met wortels van andere invasieve soorten, de lucht gekleurd met kruinen van verwilderde generaties. Hier is geen plaats voor jou om nog te groeien, om het licht te zien.’ Of: ‘Ik wou dat jij iets sterk en statisch was, niet iets dat ik moest stutten.’
Bij de tweede mogelijkheid is het de dochter die het woord neemt, die met een naar alle waarschijnlijkheid trillende stem zegt: ‘Ik ben te groot geworden voor dit huis. Of dit huis is te klein geworden voor mij. Ik moet aftakken van de rivier voordat ik terug naar de bron word gezogen. Of erger, voordat de vervuiling mij heeft bereikt.’ Of: ‘Je verstikt me. En moest jij het niet doen, dan zouden de herinneringen in deze kamers, de geuren in de meubels, de foto’s aan de muren, het stof in alle kieren dat wel doen. Ik wil een plaats om zelf te vullen.’ Of: ‘Ik wil me jou en dit huis mooi herinneren, maar als ik blijf weet ik niet hoelang het nog duurt voordat we alles tussen ons in slopen, de deur op slot draaien om vervolgens op het hout te bonken. Het gebeurde eerder al.’ Of: ‘Ik wil niet langer in de jaren wonen, want ik voel ze uit mij breken. Ik ben te oud om jouw kind te behuizen.’ Of: ‘Ik wou dat jij iets sterk en statisch was, niet iets dat ik moet stutten.’
Het tweede scenario is altijd boven het eerste te verkiezen, omdat zo niemand thuisloos hoeft te zijn, of toch zeker niet voor lang, niet langer dan het gevoel al aansleepte vooraleer het in woorden werd gegoten. Het legt een natuurlijk en onvermijdelijk proces bloot, waarbij het kind stappen zet in de eigen volwassenheid, in de eigen fouten en de eigen foute veronderstellingen over volwassenheid. De moeder zal dit begrijpen, ondanks dat het pijn zal doen. Ooit was de moeder ook dochter en zo gaat zij haar kind op al deze stappen voor.
De moeder zal nadenken over manieren om de vrijgekomen plaats en tijd in het huis te vullen. Vermoedelijk gaat ze op zoek naar nieuwe hobby’s, zoals biologisch tuinieren of een cursus Portugees. Ze schrijft zich in bij een fietsersvereniging of een breiclub, zodat ze ergens over het verlies van de dochter kan praten of indien de moeder geen prater is, zodat ze ergens over het verlies van de dochter kan zwijgen.
De moeder zal spullen kopen om in de oude kamer van de dochter te zetten. Ze zal het inrichten als een naaiatelier, een waskamer, een muziekstudio, maar ze zal er nooit veel komen. Onbewust zal het blijven voelen alsof ze bij het binnengaan van de oude kinderkamer buiten haar eigen territorium treedt. Het huis is sowieso te groot voor haar alleen.
De kans bestaat dat de plotse aanpassing in het huishouden voor een schommeling in het gewicht van de moeder zorgt. Dat is oké. De moeder zal snel genoeg ontdekken dat de dochter, hoewel ze uit huis is, nog met vragen zit waarvoor ze de antwoorden bij de moeder komt halen. De moeder zal beseffen dat de afstand tussen moeder en dochter niet per se toeneemt, maar de ruimte tussen hen gewoon uitgerekt wordt nu de dochter een eigen huis heeft uitgekozen. Je kan het je als volgt inbeelden: twee huizen die als aparte gewichten op een weegschaal staan, waarbij de dagen bepalen bij welk huis op welke dag de afstand het hardste doorweegt.
Het eerste scenario, de moeder die het kind uit huis zet, is moeilijker. Meer dan biologische argumenten, zoals de drang van iedere moeder om haar kind veilig en gevuld bij zichzelf te houden en het trage leerproces van ieder kind dat de moeder niet het verlengde van zichzelf is, spelen hier relationele argumenten, zoals de dochter die foutief had gedacht dat moederliefde onvoorwaardelijk was en de moeder die, eveneens incorrect, dacht dat voor alle jaren van geven er evenveel te nemen viel op het eind.
De hartslag van de dochter en die van de moeder zullen onrustig blijven, omdat de dochter het gevoel heeft op de vlucht te zijn en de moeder het gevoel heeft net een zware fout te hebben begaan. Het brengt bij haar beelden naar voren van een vogel die per ongeluk een ei uit haar eigen nest stoot of een leeuwin die een welp moet opofferen aan de droogte. Twee beelden die iets anders blootleggen. Het ene gebeurt door een moment van onoplettendheid, een seconde van moederlijke stunteling. Het andere wordt opgedrongen als een noodlot, stamt uit verdoemde pogingen in een leefomgeving die niet mee wil. Bijna tegenovergestelden, maar beide komen in de kern overeen met de moeder haar gevoel als ze haar arm optilt en de wind voelt aanwijzen waar de leegte zwelt. Ze weet niet of het haar fout was of die van wat haar omringt, maar het jong is weg, de uitkomst is hetzelfde.
Beiden zullen zich schamen. Ze zullen in hun hoofden terugkeren naar dit scenario en andere uitkomsten zoeken, uitkomsten die volgens hen telkens juister, logischer, eerlijker waren geweest, maar toch niet zijn gebeurd. Het maakt hen tot mens om te twijfelen aan een slechte afloop van goede bedoelingen, om de realiteit niet te aligneren met hun eigen realiteitszin. Mensen zullen de dochter complimenteren met haar zelfstandigheid, haar bevochten onafhankelijkheid. Maar de dochter zal zich alleen maar moe van het gevecht voelen. Ze zal het gevoel hebben dat iets haar bekruipt en na enkele maanden beseffen dat het eenzaamheid is. Onafhankelijkheid is een deken vol gaten waar niemand anders mee onder past.
Het kan in principe ook dat een derde partij, bijvoorbeeld een (stief)vader of (schoon)zoon, degene is die de conclusie trekt dat de moeder en de dochter beter niet onder hetzelfde dak blijven wonen, maar dit wordt door de dochter en de moeder altijd herleid naar dat een van hen het zei. Ook kan het, in principe, dat moeder en dochter tegelijk of zelfs tezamen tot een afscheid komen, al zal in wezenlijkheid een van de twee hier de schijn hooghouden en zich tot het besluit van de ander voegen, wetende dat het onafwendbaar was.
Het belangrijkste om te weten is dat de beslissing van moeder of dochter om apart te gaan wonen geen product is van een opvoeding of het gebrek daaraan, niet het resultaat van een onenigheid of aanhoudende onvrede, maar een proces dat zich al vanaf de geboorte van het kind en de bevalling van de moeder afspeelt. Moeder en dochter moeten doorheen de jaren steeds weer leren om afstand te nemen van elkaar. Door te vragen of te bedwingen. Door te botsen of te buigen. De uithuistrekking van de dochter is een nieuw soort afscheid in een lange rij van afscheiden die eerder zijn doorleeft. Het roept ze terug op of legt ze te rusten, maar de kloof tussen beiden kerft zich onmiskenbaar en noodwendig in een onelegante draaiing, waardoor er wel dingen moeten verschuiven of breken. Het is een onmogelijke evenwichtsoefening om dat wat ooit samen was samen te houden in een wereld die eist dat alles wijkt.
Het is belangrijk te weten dat moeder en dochter dromen hebben voor en over elkaar en dat liefde gaat over het verinnerlijken van dromen, niet het veruitwendigen daarvan. Er zijn te veel momenten waarop moeder en dochter tegelijkertijd aan elkaar denken. En als we een gedachte symboliseren als een uitgestrekte hand die wil raken, dan maakt de aanraking van die gedachten dat moeder en dochter terug samen zijn.
Plots zijn er nieuwe scenario’s waarin moeder en dochter elkaar nieuwe rollen moeten toebedelen. Het kan dat ze een minder belangrijke functie in het verhaal van de ander gaan spelen, slechts als figuranten verschijnen of zelfs achter de schermen blijven, waarbij het onduidelijk is of het scherm een mistlaag of een muur vormt, een doorgeefluik of een lichtdoorlatend gordijn. Hun relatie zal verstrikt raken in zoveel andere ontmoetingen, dat moeder en dochter herhaaldelijk de hand naar de ander zullen moeten reiken om zichzelf te ontwarren, om de monoloog van gedachten in een dialoog te schikken, te voelen dat er ruimte is voor andere stemmen en om te weten dat de oorsprong onaangeroerd is gebleven, nu ze weten dat deze niet onaanraakbaar is. Het is nodig te horen dat de ander niet de antagonist, of erger nog de valse protagonist is geworden. Deze momenten zullen het mooist zijn, als moeder en dochter beseffen elks hun eigen verhaal te hebben en dat ze dit met elkaar kunnen delen.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.