papieren helden

FB

Dekmantel

Iemand moest een vergissing hebben begaan, want op de dag dat Ilja volgens een brief van de marechaussee ‘militair terrein van de Staat der Nederlanden’ had betreden, bevond ze zich in een hotel aan de Belgische kust van Oostende.

U dient zich te melden op ons kantoor voor een verhoor vanwege een verdenking van een misdrijf op 19 april. Het is toegestaan een advocaat mee te nemen.’

Ilja raakte niet gauw in paniek, ze was vooral geïrriteerd over deze hinderlijke onderbreking van deze dag – haar verjaardag. Haar reflex was om de brief weg te gooien, net als de drie verjaardagskaarten die ook bij de post zaten. Ze had geen behoefte aan verdenkingen of felicitaties, hooguit aan iemand die zei dat jouw verjaardag jouw dag was en je daarom elke vorm van aandacht naast je neer mag leggen.

Al ruim twee jaar werkte ze aan een vertaling van Een winter zonder tanden, een Russische roman uit 1886. De vertaling was zo goed als af, haar uitgever moest alleen nog een publicatiedatum prikken. Hij zei dat hij een ‘haakje’ zocht om het verhaal op de markt te brengen, terwijl hij tegelijkertijd moest dealen met een papiertekort als gevolg van de paperbackeditie van de Bijbel. Volgens hem draaide de boekenmarkt tegenwoordig om timing, zeker als het ging om een klassieker van een Russische schrijver uit de negentiende eeuw.

Haar trip in april naar Oostende was dus veel – een vlucht van dat haakje en van de vraag hoe het verder moest na de laatste pagina’s uit Een winter zonder tanden, maar het had nooit gevoeld als een alibi om onder een mogelijke verdenking van een misdrijf uit te komen.

Ze hoopte dat Jonas wist wat ze moest doen met de brief. Hij werkte naar eigen zeggen als krantenlezer bij een ministerie. Ze geloofde dat het een dekmantel was voor iets groters, maar het bleef haar onduidelijk van wat. Naar eigen zeggen haalde hij de buitenwereld naar binnen omdat er op het ministerie een behoefte was aan ‘signalen over wat er in de maatschappij speelde’. Ook dat klonk als een excuus om niet midden in de belangstelling te komen staan.

‘Dit is hoogst ongebruikelijk,’ zei Jonas die middag nadat hij de brief had bekeken. Het leek hem het beste dat ze zich niet zou melden, dan zou ze verdachte worden. Zeker als ze zenuwachtig werd en per ongeluk iets stoms zei.

‘Het moment dat je verdacht bent moet je zo lang mogelijk uitstellen.’

‘Ik ben niet nerveus,’ zei Ilja. ‘Ik vraag me alleen af wat ik moet doen.’

‘Je kan het beste bellen en vragen om uitleg, misschien hebben ze zich gewoon vergist.’

Aan de telefoon kreeg ze eerst te horen dat haar dossier vertrouwelijk was en er niet zomaar over gesproken mocht worden. Het was geen staatsgeheim, maar wel een ‘unieke situatie’. Ze zou worden doorverbonden met iemand die speciaal aan haar zaak was toegewezen.

‘U wordt verdacht van een misdrijf op een vliegveld,’ zei een brigadier van de marechaussee die ze aan de lijn kreeg op gewichtige toon. ‘We kunnen alleen niet zeggen wat u heeft gedaan.’

Ze zei dat ze dat zelf heel goed wist en hing snel op.

Het telefoontje maakte Jonas ongerust, waardoor ze begon te vermoeden dat hij er meer van moest weten. Misschien waren er in het hele land wel mensen die brieven kregen over misdrijven waar ze onterecht van werden verdacht.

Hij vroeg of ze wist waar dit over kon gaan, of er niet iets was wat misschien verdacht leek toen ze voor het laatst op een vliegveld was geweest.

‘Ik vlieg nooit, dus ze hebben geen reden om mij te verdenken.’

In het nieuws was wel iets voorbijgekomen over jonge activisten die zich hadden vastgeketend aan vliegtuigen omdat ze zich zorgen maakten over de opwarming van de planeet. Ze voelde met hen mee, misschien had ze een keer ergens op Like geklikt toen ze er op social media over las. Volgens Jonas konden de jongeren op weinig sympathie rekenen. Door alle medische doorbraken van tegenwoordig zouden zij langer leven dan ooit en werden ze helemaal niet met uitsterven bedreigd, zoals ze zelf beweerden. Hooguit was er een kans dat ze naar een ander land moesten verhuizen omdat hun eigen land voor de helft onder water kwam te staan.

Uiteindelijk belde Ilja de brigadier terug met de vraag wat haar opties waren. Hij zei dat ze ook op huisbezoek konden komen voor een ‘eerstegraads verkenning’.

‘Het gaat puur om een verificatie van de bewijsstukken die we al in ons bezit hebben. Of u degene bent die wij op het oog hebben. U woont op Beukenplein 39, toch?’

‘Nee, ik ben verhuisd.’ Ilja zei dat ze daar drie jaar geleden woonde, hij kon naar het adres komen waar de brief naartoe was gestuurd. ‘Dat is op de Simon Fokkestraat 22,’ zei ze voor de zekerheid. Ze wilde behulpzaam overkomen, ook al vond ze de organisatiegraad van de brigadier die niet wist waar een potentiële misdadiger woonde persoonlijk veel verdachter dan haar eigen activiteiten.

‘Ik heb slechts een verkennende bevoegdheid. Alleen rechercheurs mogen nieuw bewijs verzamelen,’ verduidelijkte de man. Het maakte dus niet uit als ze per ongeluk bekende. ‘Volgende week ben ik uw woorden weer vergeten.’

Drie dagen later stond de brigadier met de verkennende bevoegdheid bij haar voor de deur. Ze schreef zijn naam op een briefje dat ze bij de deur had gelegd, ze dacht dat Jonas daar misschien iets mee zou kunnen, maar achteraf bleek het nutteloos.

De man ging tegenover haar op de bank zitten en haalde een witte envelop tevoorschijn. Hij vroeg wat ze deed en ze vertelde dat ze werkte als vertaalster van Russische boeken. Het bijzondere aan het Russisch was dat de volgorde van de woorden in een zin er niet toe deed. Onderwerp, werkwoord, zelfstandig naamwoord: alles mocht door elkaar heen staan. Dat gaf haar als vertaalster de verantwoordelijkheid om niet het verkeerde woord aan het einde van een zin te plaatsen.

‘Dan ligt er soms onnodig veel nadruk op.’

De brigadier knikte instemmend, hij zei dat zijn werk ook draaide om verantwoordelijkheid nemen en vrijheid geven — net zolang totdat de vrijheid van de éne burger met die van een ander botste.

‘Dan grijpen wij in.’

Hij haalde een foto uit de envelop, vervolgens gleed zijn blik ingespannen over haar gezicht. Voor het eerst twijfelde Ilja of ze kon blijven denken dat dit alles een vergissing was of dat ze straks écht een verdachte was.

Ze dacht terug aan hun gesprek aan de telefoon, het gemak waarmee de brigadier adressen door elkaar haalde en misschien nu ook het gezicht op de foto overeen vond komen met dat van haar. Ze vroeg zich af of ze bang moest worden van het gemak waarmee iets fout kon gaan. Het kwam allemaal door de losheid die iedereen in zijn greep leek te hebben, inclusief haar uitgever die bleef wachten op het juiste moment om iets te doen – net zolang totdat het te laat was. Jonas zei dan dat het erbij hoorde, dat ze met die losheid moest leren omgaan. Zelf voelde ze er meer voor om zich uit protest ergens aan vast te ketenen, zoals de demonstranten op het vliegveld.

Al na drie seconden leek de man te zien of het haar gezicht was op de foto die hij voor zich hield. Toen pas realiseerde ze zich dat de verdenking echt was geweest. Ze zag geen teleurstelling bij hem, hooguit een zekere moedeloosheid.

‘Ik weet genoeg, bedankt voor je tijd.’

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,