papieren helden

FB

Onverwacht bezoek

Ik kan niet meer schrijven, ik weet niet meer hoe dat moet. Maar ik heb veel gezien in de wereld. ~ Clarice Lispector


Op donderdagmiddag zat ik in de wachtkamer van de huisarts toen ik een mail van Gijsje, de hoofdredacteur van een literair blad kreeg: Schrijf je weer eens een verhaal voor ons? En hoe gaat het met je? Hartelijke groeten.

Die ochtend hoorde ik vanuit mijn bed Salvador rommelen in zijn kamer. Door het schuine dakraam zag ik de regen uit een helderblauwe lucht vallen. Aan zijn bewegingen kon ik afleiden dat hij moe was. Hij zoekt vast zijn tandenborstel, dacht ik en drie tellen later viel hij van de trap.

In de eerste en enige roman die ik schreef valt een kind van de trap en sterft. Met een arts uit Rotterdam heb ik mailcontact over deze scène gehad en ze legde me uit wat er allemaal kan gebeuren als je van de trap valt. Ze mailde mij in 2017: Ja, dat klopt, wat je beschrijft, met een forse klap op je kin (of een ander deel van je hoofd) kun je plotseling dood zijn. Een andere leuke is het epiduraal hematoom. Dan raak je na een val of een klap op je hoofd tijdelijk buiten bewustzijn en dan kom je weer bij. Dan denk je oh het gaat weer beter en dan val je daarna alsnog dood neer.

De huisarts controleerde mijn oudste zoon. Mijn hart bonsde, op dat moment rook ik dat mijn jongste zoon in zijn luier had gepoept en voelde ik me naar de huisarts toe overkomen als een onordelijk mens. Ik drukte Salvador stevig tegen me aan, ik had houvast nodig. Hij volgde het lampje, raakte zijn neus aan en slaagde voor iedere test.

‘Als je geluk hebt dan loopt dit met een sisser af,’ zei de huisarts streng. Hierop probeerde ik niet al te opgelucht over te komen om haar in de veronderstelling te laten dat mijn bezoek enkel voor de zekerheid was, ik een georganiseerd leven had en dat zelfs zij met georganiseerde levens pech kunnen hebben. En daarna zei ze dat het begon te stinken in haar praktijkruimte.

De eerste paar dagen na de mail hield ik me niet bezig met het verhaal. Ik had er vertrouwen in dat het er op een dag gewoon zou zijn. Eigenlijk heb ik het mezelf door het uit te stellen lastig gemaakt, maar door de val en de strenge huisarts en de stress en het gespannen gevoel, durfde ik tijdens die dagen de realiteit niet los te laten. Ik moet erbij blijven, dacht ik - met mijn lijf en met mijn hoofd. Ik was plots erg aanwezig in een leven dat, ben ik achter gekomen, niet erg verhaalwaardig is. Waarin de spontaniteit bedacht is en ik nerveus oogcontact vermijd omdat het me verlegen maakt. Het werd me steeds meer duidelijk, dit schoot zo niet op. Wat als ik alles al geschreven heb en ik geen nieuwe schrijfwaardige herinneringen maak, dacht ik terwijl mijn hond stiekem op de bank probeerde te kruipen.

In de ochtenden stond Alejandro als eerste op, maakte havermoutpap en bracht de kinderen naar school terwijl ik met de hond wandelde door de wijk die de Kadoelen heet, een plek vol vrijstaande huizen met schommels in de voortuin en fruitbomen vol fruit dat zelden wordt geplukt laat staan gegeten. Waar vrouwen botox hebben, mannen Franse donkerblauwe jasjes dragen en elk gezin twee kinderen heeft. Net als ik dat heb. Dat ik een replica ben geworden is een gegeven waar ik me sinds afgelopen zomer in Bretagne niet langer meer tegen verzet. Vanaf mijn campingstoel riep ik, nadat we mensen uit de buurt helemaal in Frankrijk waren tegengekomen: ‘Fuck it!’

Tijdens mijn wandelingen overwoog ik om botox te nemen omdat de vrouwen die op hun Urban Arrow langsfietsten stuk voor stuk intimiderend knap waren. Ik legde het idee thuis voor. ‘Als jij botox neemt,’ zei Alejandro ‘dan doe ik dat ook.’ Dat klonk niet best. In plaats daarvan spoot ik dan maar damesparfum op die ik ooit op een vliegveld in Griekenland kocht, zo veel dat ik er misselijk van werd. Ondertussen had ik een aantal ideeën voor het verhaal en opperde eentje bij een goede vriend: Wat als ik een verhaal schrijf over een vrouw die een blauwtje loopt en degene tien jaar later tegenkomt op een fatbike? Waarop diegene terugstuurde: Ja wel leuk denk ik. Ik voel het ook – het is te oppervlakkig en ik schaam me ervoor.

Ik overwoog te schrijven over de appgroep met als titel ‘Kadoelen dames’ een groep met 357 leden waarin Karin een punt bergkristal aanbood voor vijf euro. Ik overwoog nog eens botox. Ik overwoog te doen alsof ik die mail van Gijsje niet had gelezen. Ik voelde me belabberd. Het ergste was dat het mijn wens was om gevraagd te worden om te schrijven. Gevraagd worden! Zoiets had ik alleen in films gezien, een shot van een ongeduldige redacteur die de schrijver belt terwijl de schrijver zich ergens verscholen houdt (in een boshut of wolkenkrabber) en er lak aan heeft. Ontzettend cool. Maar zo cool zijn, dat lukte me niet en deze wens werd een vloek. Ik begrijp de dramatiek, dat het overdreven klinkt maar ik voelde me verantwoordelijk en wilde Gijsje niet teleurstellen. Intussen klaagde een bevriende schrijver niet te weten waar zijn tweede roman over moest gaan. Hij had drie maanden over twee kleine hoofdstukjes gedaan en ik adviseerde hem dat hij naar Amerika moest gaan terwijl ik zelf rondjes door mijn wijk liep. Ik overwoog een cavia te nemen en deze Alejandro te noemen, maar dat wilde mijn man niet omdat hij cavia’s niet ziet als huisdieren. In Ecuador eten ze cavia’s. Hij zei ‘Als hier een cavia komt dan doe ik niets voor dat beest! Niets. Ik raak hem niet aan, koop er geen voer voor en ik verschoon zijn kooi niet.’ Geen botox. Geen cavia. Geen verhaal. Intussen was er in de ‘Kadoelen dames’ een ruzie ontstaan omdat Jeppie zich opwond dat Karin er een handeltje in stenen op na leek te houden. Ze had een poll opgezet: Regelmatig soortgelijke spullen aanbieden in deze groep (lees: een eigen handeltje op nahouden) is gewenst of niet?

Drieëntwintig mensen stemden voor Niet gewenst en zeven voor Gewenst.

Ik stemde gewenst.

Sterker nog, ik stuurde Karin een bericht of ik die punt bergkristal van haar mocht overnemen. Karin had op de poll van Jeppie gereageerd met: Dat slaat op mijn stenen?! en vervolgens stuurde ze een foto waarop al haar stenen waren te zien. Zo nog ff een foto. In de hoek van haar woonkamer zag ik een paarse steen staan die, als je hem naast een gemiddelde schutting zou zetten, er bovenuit zou steken. Ik scrolde naar beneden en zag dat Alejandro ook iets had gezegd: Geweldige stenen Karin.

De volgende dag schreef Karin dat ik de punt bergkristal mocht komen ophalen en de schrijver dat hij een ticket naar Amerika had geboekt. Maar in de nacht voordat ik het kristal ging ophalen had ik een erg levendige droom – eerst dacht ik dat het verboden was om je dromen te verwerken in een verhaal, maar aangezien Reve dit ook deed en niemand zich eraan lijkt te ergeren, doe ik een poging. Het was zo’n ontzettend heftige droom dat ik twijfelde of ik het niet uit een film had.

Mijn hond en ik waren tegelijk bevallen van een hoop puppy’s en baby’s en ze hadden allemaal op een witte tegelvloer gepoept. Op het moment dat ik wilde gaan dweilen, kwam onverwachts een familielid op bezoek: opa Ton. Hij vroeg non stop om een kopje koffie. ‘Mag ik nog een kopje koffie?’ Het was een erg frustrerende droom, en zelfs wakker ergerde ik me eraan dat hij maar niet aanvoelde dat ik mijn handen vol had gehad.

Tussen half vier en vier mocht ik het bergkristal komen ophalen. Karin wilde liever geen tikkie, maar omdat ik mijn pinpas toch zeker twee jaar kwijt ben en twee losse euro’s had, zou ze een uitzondering maken. Mijn jongste zoon en ik fietsten erheen en ineens zag ik een rivierkreeft de straat oversteken. Een vuurrood dier stond met zijn scharen in de lucht alsof ik een pistool tegen zijn borst hield. Ik remde om het beest te bewonderen. Is het tegenkomen van een kreeft, dacht ik nog - onderweg naar een bergkristaloverhandiging verhaalwaardig? En werd overvallen door een somber gevoel omdat ik er op dat moment mee werd geconfronteerd dat ik een levensopportunist was geworden. Een energiezuiger. Een vampier. Doe ik de dingen omdat ik ze wil doen of omdat ik er succes en bevestiging mee wil verdienen? Hoe zuiver is mijn motief? Gebruik ik het kristal, de kreeft en de cavia? Ik voelde me schuldig. Karin stond me op te wachten in haar deuropening. We mochten haar stenencollectie niet zien, maar ze had de steen tot mijn grote plezier wel in een wit juwelentasje gedaan en er nog extra stenen bij gedaan, zelfs eentje tegen lichamelijke en geestelijke klachten.

Op de terugweg belde ik mijn moeder, we voerden een gesprek waarin we klaagden. Zij klaagde over het papierwerk dat kwam kijken bij een aangifte, iemand had een steen tegen haar voordeur gegooid. En ik klaagde over bezoek. We kwamen tot een gemeenschappelijk onderwerp namelijk: onverwachts bezoek, toen het gebeurde.

Mijn moeder zei: ‘Ik weet nog een keer toen ik net van je zusje was bevallen. Het was zondag en de hond had de hele witte tegelvloer ondergepoept en ineens stond opa Ton voor de deur die wilde dat ik het ene kopje koffie na het andere voor hem zette en ik kon wel janken. Uiteindelijk ben ik boven met jullie in bed gaan liggen terwijl hij zijn kopje koffie dronk.’

Na het gesprek bleef ik even staan en keek uit over een lege straat. Met de stenen fietste ik naar huis en in mij voelde ik een onmetelijke hoeveelheid verhalen dat ik niet kon kiezen waar te beginnen, waar het over moest gaan en, ik dacht – wat het ook moge zijn, al schrijvende wordt het vast duidelijk.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

Megan van Kessel
,