papieren helden

FB

Groeipijn

DEEL I
DE BROER

Met het hele gezin zitten we op de bank voor de tv. Er is voetbal op: NEC Nijmegen tegen FC Twente. We kijken allemaal, behalve mijn broer Rutger. Hij zit in zijn tekenboek te kleuren. Vandaag heeft hij zijn A-diploma gehaald. In het boek tekent hij de oorkonde na.

Iemand krijgt geel.

‘Wat is neuken?’ vraagt Rutger plotseling.

Ik kijk naar mijn ouders. Mijn moeder kijkt naar mijn vader. Mijn vader legt een handje pinda’s terug in het bakje naast hem terwijl zijn blik op de tv gericht blijft. Even zit hij aan zijn bril. ‘Dat leg ik in de rust wel uit,’ mompelt hij dan. Mijn moeder schudt haar hoofd. ‘Dan moet hij al in bed liggen.’ Mijn vader blijft naar de tv kijken.

Bij de tweede geel die wordt uitgedeeld, doorbreekt mijn moeder het zwijgen.

‘Kom Rutger, we gaan.’ Snel pakt Rutger zijn kleurboek en A-diploma en loopt achter haar aan.

Ik kijk nog tot de volgende wissel, maar sprint dan ook de trap op. Met de badkamerdeur open poets ik mijn tanden. Als ik mezelf tegen de wasbak druk zie ik in de spiegel mijn moeder op de rand van Rutgers bed zitten, aan de overkant van de gang.

‘Als een man en een vrouw veel van elkaar houden, dan kan het gebeuren dat ze hun kleren soms even uit willen doen.’ Mijn moeder kijkt met een strenge blik achterom, in mijn richting. Ik draai de kraan open.

Terwijl het water klettert zie ik mijn moeder op haar vingers tellen. Ik vraag me af bij welk deel van de uitleg ze is. Bij mij kwamen er geen vingers aan te pas. En geen strenge blikken. Ook niet bij de juf. (Een halfjaar geleden zaten we er klaar voor, we wisten allemaal dat het kwam in de eerste week van groep 7. De juf stond met een rood hoofd naast een tekening van een blote man. Wij lagen nog de hele week in een deuk). Langzaam draai ik de kraan dicht, stap over de gang naar onze slaapkamer en blijf staan bij de deur.

‘En zo is het dus mogelijk dat hij via dat gat haar lichaam binnenkomt, er wat zaad achterlaat en er uit dat zaad een baby gaat groeien,’ rondt mijn moeder af met haar hoofd gebogen.

Dan kijkt ze Rutger aan. Haar wangen zijn rood. Rutger haalt één hand onder de dekens vandaan en begint in zijn neus te peuteren.

‘Wat denk je?’ vraagt mijn moeder en laat haar blik wat door de kamer dwalen. Ze kijkt alsof ze net ruzie heeft gehad en hoopt dat het weer goed komt.

‘Ach,’ zegt Rutger en haalt zijn schouders op. ‘Dat lukt natuurlijk toch nooit.’ Dan gaat hij op zijn zij liggen met zijn rug naar haar toe.

‘Geef mijn diploma nog even,’ zegt hij. ‘Ik wil ernaar kijken.’ Mijn moeder legt het diploma op zijn kussen.

‘Mag de deur dicht?’

‘Ja.’

Ik sta op de gang achter mijn moeder die nog even door de half open deur naar Rutger kijkt. Terwijl Rutger traag alle losse letters leest die samen ‘namens de beoordelingscommissie’ vormen, zucht ze. Dan doet ze de deur dicht en draagt Rutgers schooltas naar beneden. Het gele label met ‘Rutger de Vries - Voortgezet speciaal onderwijs’ steekt fel af tegen de blauwe stof.

DEEL II
HET ZUSJE

1.
Los van de strandvakanties waarin mijn moeder en tantes topless eiersalade opschepten en ik en mijn broer naakt de zee in renden, gaf mijn familie zich zelden zo bloot als tijdens het jaarlijkse familieconcert. Dit concert vond elk jaar weer bij oom Henk thuis plaats en iedereen moest laten zien wat hij kon. Mijn vader zong André Hazes, mijn tantes speelden wat op de klarinet en ik deed een dansje in het oude gympak van mijn nicht. Mijn oudere broer Rutger had al sinds zijn negende trompetles maar durfde niet voor publiek te spelen. Wanneer hij aan de beurt was, vertrok hij met zijn trompetje geklemd onder zijn arm, en ging om het hoekje van de open keuken staan. Vanachter de muur hoorden we dan ‘Het Lentedansje’. Hij kwam niet op voor het applaus, maar ging af via de bijkeuken en verdween vervolgens in de achtertuin om daar met zijn armen om zijn knieën te wachten tot iemand hem kwam halen.

2.
Er was een tijd dat ik bij schoolreisjes altijd bepaalde wanneer we onder de busstoelen doken om de ouders te laten denken dat er een lege bus arriveerde. Gewoon altijd al was ik de enige die bij iedere clubvergadering van elke club uit de klas aanwezig mocht zijn. En als ik aan de beurt was om met de zaklamp op mijn gezicht schijnend mijn ontdekkingen van die week te vertellen, luisterde iedereen vol aandacht.

Maar ergens tijdens groep 7 veranderde alles langzaam en verdween er iets van mij. Eerst werd ik niet als eerste gevraagd voor slag- of softbal, toen werd ik helemaal niet meer gevraagd. Bij het uitdelen van uitnodigingen voor feestjes stond ik steeds vaker bij het hek en keek dan naar mijn handen. Ik lette op wanneer de meisjes naar me keken en wanneer ze niet keken. Beide leken me niet zo’n goed teken. ’s Nachts lag ik wakker en bedacht me dan hoe ik weer kon terug veranderen. Over mijn broer Rutger zeiden ze dat hij een beperking had, misschien had ik ook wel zoiets. Vaders en moeders begonnen mijn moeder te bellen dat hun kind vanmiddag niet lekker was en toch niet kwam spelen. Alleen op Michelle kon ik rekenen.

3.
Het was dinsdag na school. Ik zat aan tafel en had al het crêpepapier onder elkaar gelegd, van licht naar donker. Aan beide kanten stonden ongeveer dezelfde knutselspullen. Aan Michelles kant had ik de stevigste schoenendoos, de beste plakbandhouder en de scherpe schaar gelegd. Onder mijn gevouwen handen voelde ik het tafelblad. Ik keek naar de klok. Vijf voor vier. Nog vijf minuten.

De telefoon. Mijn moeders pratende rug.

‘Wat vervelend. Nou beterschap dan.’ Ze bleef even staan. Toen draaide ze zich om.

‘Michelle is erg moe. Ze is nog steeds niet helemaal hersteld van de griep.’

‘Sorry,’ voegde ze eraan toe. We zwegen even.

‘Dat is logisch,’ zei ik en stond snel op. ‘Ze heeft heel hard gegymd, het kan dat je dan helemaal uitgeput bent.’ Mijn moeder keek me aan. Ze zei niets. Ik keek naar buiten.

‘Zal ik anders met je knutselen?’ vroeg ze ten slotte. ‘Je bent meer dan een uur bezig geweest om de tafel klaar te krijgen.’

‘Geen zin,’ antwoordde ik vlug en liep weg.

4.
De eerste dag na de herfstvakantie is een belangrijke dag om weer te proberen erbij te horen, zei ik tegen mezelf.

‘Het is niet dat ik niet met je gezien wil worden, maar het is beter als jij gewoon in de auto blijft zitten en me niet uitzwaait,’ legde ik mijn moeder uit toen ze me afzette. Op het plein waren ze al met jongens-en-meisjespakkertje begonnen. Michelle rende langs en keek me bijna aan. Ik probeerde langzaam genoeg te lopen om precies bij de deur te zijn wanneer de bel ging. Toen ik er was keek ik om. De Peugeot van mijn moeder stond nog steeds achter het hek.

De hele dag praatte er niemand tegen me. Niet eens ‘hallo’. Nadat de school uitging, rende ik naar het weilandje aan de rand van ons dorp en terug.

‘Wat heb jij een rode wangen,’ zei mijn moeder toen ik binnenkwam.

‘Gespeeld,’ mompelde ik.

5.
Het is donderdagmiddag. Vanuit het zolderraam kijk ik uit over het dorpsplein. Ik zie kinderen praten, rennen en lachen. Ik kijk naar mijn handen, ze trillen een beetje. Dan scheur ik een briefje van mijn blocnote en ga achter het oude bureautje zitten.

IK KOM NAAR JE HUIS EN MAAK JE DOOD schrijf ik in blokletters. Het briefje vouw ik een, twee keer heel voorzichtig en heel langzaam dicht. Dan stop ik het in mijn broekzak.

Tijdens het eten kijk ik naar hun bewegende lippen. Het duurt eindeloos. Dan brengt mijn moeder de pakken yoghurt en vla naar de tafel. Mijn ouders en broer praten en kijken soms naar mij. Ik schenk mijn kom vol en neem een hap. Ik ben de vla vergeten. Laat maar. Met één hand schuif ik nog een beetje naar binnen.

Dan is plotseling iedereen stil.

‘Lise, wat is er toch?’ vraagt mijn moeder. En dan moet ik voor het eerst sinds heel lang heel hard huilen. Ik haal het briefje uit mijn broekzak.

‘Uit mijn laatje op school,’ snik ik.

6.
Mijn wangen gloeien als ik de klas in loop. Niemand lacht naar elkaar, iedereen kijkt naar mij.

De hele middag moeten mijn klasgenoten om beurten naar de directeur. Ik mag een tekening maken. Ik teken een heel grote trompet, vastgehouden door een heel klein jongetje. Ik denk aan ‘Het Lentedansje’ en Rutger achter de muur. Aan hoe hij afgaat via de bijkeuken.

Als de bel is gegaan, zeggen sommige kinderen me gedag. Die avond bellen vier ouders mijn moeder om te zeggen dat hun kinderen best bij mij willen komen spelen en dat ik altijd welkom ben. Bij het tv-kijken mag ik zomaar chips. Pas om tien uur moet ik naar onze slaapkamer. Rutger ligt al in bed.

Als mijn moeder binnenkomt, loopt ze langs zijn bed en gaat meteen op het randje van het mijne zitten. Ze streelt mijn haren.

‘Meisje toch,’ zegt ze. ‘Wat naar.’ Als ze zich naar me toebuigt geeft ze me een kus op mijn voorhoofd. Ik draai mijn gezicht opzij.

‘Gelukkig hebben we morgen het familieconcert. Dat is leuk toch?’ Ze fronst. ‘Wil je nog wel optreden?’

‘Nee,’ zeg ik hard. Ik ga op mijn zij liggen. Mijn moeder zwijgt even.

‘Oké. Nou, dat begrijp ik,’ zegt ze. ‘Als je niet wilt, hoeft het niet.’

‘Ik heb ook niet zo’n zin,’ klinkt uit het andere bed.

Mijn moeder draait zich om en zegt streng: ‘Jij moet, Rutger. Gezellig voor de hele familie. Als je gewoon even optreedt, is het zo klaar.’ Ze zucht. ‘Met Lise is het een ander liedje.’ Ze draait zich weer naar me toe en streelt mijn schouder.

‘We moeten een tijdje extra lief voor haar zijn, dat heb ik ook op school besproken.’ Met haar linkerhand strijkt ze mijn dekbed wat gladder. Snel draai ik me op mijn andere zij, zodat ik met mijn gezicht naar de muur lig.

‘Nou, slaap lekker dan maar.’ Ze mompelt het. Dan laat ze mijn dekbed los. Ik hoor haar de deur op een kier zetten. Even is het stil.

‘Ik hou van je,’ klinkt het zachtjes. Zeg iets, denk ik. Maar mijn stem doet niets. Ik lig met mijn neus tegen de muur en huil zonder geluid te maken. In zijn bed doet Rutger het geluid van een trompet na.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,