papieren helden

FB

Alex

Aan de rand van het terrein, waar het asfalt overgaat in het duinlandschap, staat tussen de doornstruiken een grillige boom. Alex herkent iets in het ding, ze zijn beiden gevormd door de tegenwind. Schuin maar geworteld.

Al zou Alex zich inmiddels liever overgeven aan de zwaartekracht. Zijn vingers roffelen op het bovenblad van de gitaar. Waarom heeft hij de camper hiernaartoe gereden? Ook deze plek zal geen inspiratie brengen.

Hij hoeft geen nieuw album. Alex is niet meer Lex Lopez. Dit doet hij voor Harry. Eén laatste poging voor Harry. Misschien moet hij dáár een nummer over schrijven. De titel komt direct in hem op: ‘Force Majeure’.

Hij duwt de gitaar van zich af, het instrument maakt een pijnlijk vals geluid. De B-snaar staat omhoog.

Achter in het keukenkastje vindt Alex een fles tequila. Hij kruipt in de witleren zetel achter het stuur. Het duurt even voordat de motor start, zijn hart huppelt bij het geruststellende geluid van de ruitenwissers. Alex weet het zeker. Het is niet de afspraak met Harry maar Alex gaat deze kolos verder brengen, ergens waar de zon wel schijnt. Even overweegt hij om nooit terug te keren. Jack dumpt hij ergens onderweg.

Vlak bij de schuine boom beweegt iets, een zwarte vlek. Een rondscharrelend dier, het doorzoekt een vuilnisbak. Alex tuurt, het begint tot hem door te dringen. Het is geen dier maar een kind. Een meisje, gokt hij. Opgedoken als een fata morgana vanuit het grijs.

Het ís een meisje, hij ziet het goed. Ze loopt het asfalt op. Het lege terrein als haar podium, Alex en zijn idiote camper haar publiek.

Hij laat de motor stilvallen, gegrom komt ervoor in de plaats.

‘Jack, klaar!’ Alex krijgt het warm. Niemand mag Lex Lopez met een meisje zien. Maar de motor herstarten lukt ook niet.

Het meisje stopt op een aantal meter van de camper, haar gezicht vervormd door de regen die over de voorruit stroomt.

Dan loopt ze door.

Alex helt iets voorover, zodat haar achterkant in de rechterzijspiegel te zien is.

Ze stopt bij de cabinedeur, klopt kort en zacht. ‘Meneer?’

Jack springt blaffend op. Alex verroert zich niet.

‘Meneer? Ik moet plassen.’

Dit meisje is geen opgever, dat is duidelijk, ze staat al naast hem bij het voorportier. Met een druk op de knop laat hij het raam zakken. De miezer slaat op zijn gezicht.

‘Meneer? Ik moet heel nodig. Mag het bij jou?’

Nee, wil Alex zeggen. Toch draait hij de stoel een kwartslag, loopt naar achteren om de cabinedeur te openen. Jack springt blaffend naar buiten.

‘Klaar!’ roept Alex. Tegen het meisje zegt hij: ‘Dit is Jack the Ripper. Hij doet niets.’ Dat vertelde Harry tenminste.

De herdershond gaat op het natte asfalt liggen, gromt zacht. Het meisje hupt van het ene op het andere been.

‘Snel dan.’ Alex kijkt om zich heen voor hij haar binnenlaat. Het terrein is even leeg. ‘Tot uw dienst,’ mompelt hij als ze de deur op slot draait.

Jack springt de camper weer in. Hij stinkt naar natte hond.

Als het meisje de toiletdeur opent heeft ze een handdoek, zíjn handdoek vast, ze wrijft haar gezicht ermee droog.

Ze slaat de handdoek over haar schouder. Jack blaft opnieuw.

‘Kláár nu!’ Alex had het zichzelf kunnen opdragen.

‘Ik ben Isolde,’ zegt het meisje.

Hij voelt zich verplicht. ‘Alex.’

‘Mag ik hier wachten tot de regen stopt?’ Het meisje hurkt om Jack te aaien. De handdoek belandt op de grond. Jack gaat er languit op liggen, zijn buik naar haar toe.

Uitslover, denkt Alex.

De regendruppels eindigen met meer zwaarte op het camperdak.

Het meisje staat op, loopt naar de gitaar. Haar hand aait de hals. ‘Hij is mooi. Maar kapot.’

‘Ik wilde net snaren gaan kopen. Ik zet je wel thuis af.’ Alex neemt plaats in de zetel. De motor start direct, bij het zachte piepen van de ruitenwissers ontspant Alex zich. Stapvoets rijdt de camper langs de openstaande slagboom.

‘Waar woon je?’

Het meisje komt in de bijrijdersstoel zitten, sluit de gordel, haalt haar rechterarm over de band. ‘Nergens. Ben jij een cowboy?’ Ze draait het volume van de radio hoger.

Hij bekijkt zijn westernlaarzen, daarna zijn bezwete zelf in de achteruitkijkspiegel. ‘Ik ben vogelvrij.’ Zijn stem verdwijnt in de platte dancemuziek.

‘Ik heb honger.’ Ze trekt het dashboardkastje open, vindt een lege pepermunthuls.

Een paar honderd meter verderop staat een viskraam. In een opwelling remt hij. Ze stappen uit, het meisje holt vooruit alsof ze bij elkaar horen, Jack doet met haar mee.

‘Ik wil die!’ Ze wijst naar de verschoten foto van een portie kibbeling met peterseliegroen.

De handen van de visboer openen, kleffe stukken vis vallen in het vet.

‘Voor mij alleen zo’n blikje,’ zegt Alex.

De man pompt witte saus in een frietbakje, vult de rest op met gefrituurde vis. Hij vraagt het meisje hoe het gaat. ‘Ken je hem? Hij lijkt op die gast, je weet wel…’

Alex concentreert zich op de makrelen recht voor zich. Met hun verdwenen ogen kijken ze hem naargeestig aan. Hij neemt een slok bier.

Het meisje voert Jack van de kibbeling. ‘Dat is Alex.’

Hij proest.

De boom staat als een stille getuige aan de rand van het verlaten terrein. Alex parkeert de camper vlak na de slagboom.

‘Mag ik hier blijven slapen?’

Het is donker. Het blijft regenen. Hij kan een meisje dat nergens woont nu niet buiten zetten.

‘Eén nacht – ik vertrek morgenochtend naar Zuid-Europa.’

‘Ik wil naar Spanje!’ Ze slaat haar armen om zijn heupen. Voor hij het weet ligt zijn hand op haar zachte, donkerblonde haren.

Het meisje slaapt in het bed, Jack op de handdoek bij haar op de grond.

Alex zit in de witte zetel. Hij pakt de gitaar. De B-snaar wiebelt er als een dashboardpoppetje bovenuit.

Na een korte riedel legt Alex het instrument opzij. Hij bestudeert het meisje. Haar sleutelbeenderen vormen golvende heuveltjes onder de lichte huid. Haar borst is glad. Hij loopt naar het bed, knielt naast haar. Zijn vingertoppen vegen een lok van haar voorhoofd, volgen de lijn tot de punt van haar neus. Hij vlijt zich naast haar neer op het matras, kust haar, zo beheerst dat zijn lippen haar wang haast niet raken. Zijn hand landt op haar regelmatig op en neer gaande buik. Ze voelt zacht en warm.

Hij draait op zijn rug, staart naar het plafond.

Dit kan niet.

Alex rolt weer op zijn zij. Zijn hand komt terug op haar buik. Hij trekt haar jurk iets omhoog, kriebelt rondom haar navel. Alex begint heviger te ademen. De hand schuift lager, tot die de rand van haar slipje ontmoet.

Jack blaft – één harde kef.

De mond van het meisje smakt, ze beweegt haar armen.

In een poging haar te ontwijken ploft Alex naast Jack op de vloer.

De hond hapt. Zijn tanden drukken in Alex’ hand, drie keer, steeds dieper. Dan laat hij los.

Alex huilt als hij zijn gezicht in het warme hondenlijf plant. Een paar minuten zijn ze verstrengeld, dan staat Jack op om verderop te slapen.

Van het voeteneinde pakt Alex een T-shirt stinkt dat naar zijn zweet. Met hulp van zijn tanden scheurt hij het in repen, wikkelt die om zijn hand. De vrijgekomen handdoek, zíjn handdoek, gebruikt hij om het bloed van de vloer te moppen.

Alex heeft dorst, schenkt vooral naast het glas. Hij opent de cabinedeur, voelt de klamme kou. Jack schiet langs hem om in de nacht te verdwijnen. Alex roept niet.

Met een bonkende pijn in hoofd en hand ontwaakt Alex in de stoel waar de nacht eindigde. In de grijze verte lijkt de boom schuiner te staan.

Alex haalt de repen los. De hard geworden stof weigert zijn hand los te laten. Nieuw rood vult de gaatjes.

Hij kan er niet langer naar kijken. Hij wikkelt de hand weer in, de dreunende pijn blijft. Hij slaat een restje tequila achterover.

‘Ik heb honger.’

Hij schrikt van haar stem.

‘Waar is Jack? Ik droomde dat je huilde.’ Het meisje gaat zitten in de bijrijdersstoel, schuurt daarbij langs zijn arm. Een helse steek schiet door zijn rechterhand omhoog.

‘Je hebt zweet.’ Ze bekijkt zijn voorhoofd, zijn hand.

Hij start de motor. De ruitenwissers zwiepen zacht piepend het vocht van de voorruit. De camper rolt langs de open slagboom, de zeeweg op. Als hij zich blijft concentreren, lukt het.

Het voertuig passeert hoge flats. Aan de overkant glijden tankers door het water, als slakken zonder spoor. Bij een gebouw met Amadore Hotel op de gevel stopt Alex, hij parkeert de camper over vier lege vakken.

‘Je moet gaan.’ Alex laat het raam zakken en inhaleert diep. Hij trilt minder, zijn hart bonst zachter – zeelucht helpt tegen alles.

Het meisje opent de deur en verlaat het voertuig.

Alex kan niet zien waar de zee ophoudt met klotsen en de horizon begint.

Het zou al België kunnen zijn.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,