papieren helden

FB

Het verhaal van mijn schaarste

Lang begreep ik niet waar de schaarste in mijn leven vandaan kwam. De armoede, met name. Het moest wel mijn eigen schuld zijn, aan mijn achtergrond kon het niet liggen. Ik was niet opgegroeid in een kansarme omgeving, mijn ouders hadden doorgeleerd en waren niet aan de drank of aan de drugs. We kregen thuis drie voedzame maaltijden per dag en fluortabletjes bij de maaltijd. Er was geld voor buitenlandse vakanties, voor sportclubs, voor museumbezoek. Onze gezondheid had de hoogste prioriteit, we mochten niet snoepen, want dat was slecht voor onze tanden, we mocht niet langer dan anderhalf uur per dag tv-kijken, we moesten op tijd naar bed. Toen mijn tanden scheef dreigden te groeien kreeg ik een beugel en toen ik te dik werd, werd ik op dieet gezet.

Vanaf de buitenkant zag het er aandachtig en zorgzaam uit en als ik een vis of een plant was geweest had ik er waarschijnlijk wel bij gevaren. Maar ik was geen plant en ook geen vis – helaas, zou ik soms willen zeggen – ik was een mens. De mens is een groepsdier. Een groep zorgt voor verbinding en bescherming en vergroot de kans op overleving, eenlingen zijn kwetsbaar. De eerste groep waar ik deel van uitmaakte verstootte me. Ik beschikte nauwelijks over tactieken om te kunnen overleven daarbuiten; ik had geen geld, geen kennis van de wereld en mijn sociale vaardigheden waren amper ontwikkeld. Ik had geleerd mijn mond te houden als volwassenen praatten. Om onzichtbaar te zijn. Dat kan een overlevingstactiek zijn, je kunt er je vege lijf mee redden. Maar het leert je niet hoe je mee moet doen, het leert je vooral goed observeren.

Ik was een jaar of achttien toen me begon op te vallen dat ik een bepaald type vaardigheden miste. Tijdens etentjes zag ik anderen na de eerste hap goedkeurend opkijken naar de kok en zeggen: ‘Lekker,’ en bij het afscheid hoorde ik ze zeggen: ‘Bedankt voor het eten en voor de gezelligheid.’ Ik leerde dat je dingen kon zeggen als: wat vervelend voor je, kan ik iets voor je doen? Of: wat lief dat je aan me hebt gedacht. Het was een taal die ik niet kende en die ik voorzichtig uitprobeerde, bang het verkeerde te zeggen en uitgelachen te worden.

Ik leerde dat je een ruzie kon bijleggen en uitpraten en dat het niet per se het einde van een vriendschap of een relatie hoefde te betekenen.

Ik leerde praten.

Ik leerde dat je sorry kon zeggen. Sorry: één woordje. Een van de grootste woorden, en ik kende het niet.

‘Jij hebt geen contact met je gevoel,’ zei de psychotherapeut bij wie ik op mijn vierentwintigste in behandeling ging. Ik vond dat een heel merkwaardige uitspraak, ik was juist een en al gevoel. Ik kon worden overspoeld door emoties. Maar ik kon ze niet benoemen. Ik kon alleen aanwijzen waar ik het voelde. Ik zei: ik voel het in mijn buik. Of: Ik voel een druk op mijn borst. ‘Dat is angst,’ zei mijn therapeut dan, of: ‘Dat is verdriet.’

‘Alexithymie’, heet dat in de psychiatrie: moeite hebben met het beschrijven en herkennen van gevoelens.

Er was zoveel dat ik nog moest leren. Toen ik net op kamers woonde had ik een schoonmaakbaantje bij een gezin in de buurt. Ik kon helemaal niet schoonmaken, ik gebruikte overal Jif voor en ik wist niet dat er ook stof onder meubels kon liggen. Na een paar weken belde mijn werkgeefster me op voor een evaluatiegesprek. Ze was heel vriendelijk, maar ik raakte in paniek en hing midden in een zin van haar op. Het was het enige wat ik kon verzinnen. Niet vallen en niet uitgelachen worden waren grotere drijfveren dan verder komen in het leven. Wat mijn toekomst betrof liet ik me leiden door wat op mijn pad kwam. Ik begon aan een opleiding jeugdwelzijnswerk omdat het de enige school was waarvoor ik me nog kon inschrijven in augustus. Ik werd zzp’er omdat ik niet wist hoe ik aan een baan moest komen. Het lukte me weliswaar om opdrachten binnen te halen, maar ik begreep niet waarom het mij maar niet lukte voor elkaar te krijgen wat anderen schijnbaar makkelijk afging: genoeg geld verdienen om van te kunnen leven. Ik wist niet dat gebrek aan zelfrespect en armoede nauw verbonden zijn. Als je er diep vanbinnen van overtuigd bent dat je niks waard bent is het moeilijk om een fatsoenlijk salaris of honorarium te vragen voor het werk dat je doet, want eigenlijk ben je het geld niet waard, meen je.

Dat ik in staat was geld te verdienen met wat ik deed heb ik lang als een wonder beschouwd. Bij elke euro die binnenkwam dacht ik: tjonge, helemaal zelf verdiend, ze hebben blijkbaar geld over voor wat ik doe. En als dat wat ik deed nu bestond uit sieraden maken uit gerecyclede ijshoorntjes, dan was mijn verbazing misschien op zijn plaats geweest, maar ik deed werk waar redelijk veel vraag naar was en ik was er goed in. Ik zag dat alleen zelf niet.

Voor wie langere tijd met tekorten leeft, met te weinig geld, te weinig tijd, geen werk, geen woning, geen vrienden, een eetstoornis of een slechte gezondheid, zijn andere vormen van schaarste nooit ver weg. Schaarste, in welke vorm dan ook, zorgt ervoor dat je gedrag gaat vertonen dat meer schaarste creëert, ook andere vormen van schaarste. Zo maakt armoede mensen bijvoorbeeld minder slim, gemiddeld dertien iq-punten, om precies te zijn. Dat staat gelijk aan verslaafd zijn aan alcohol of een nacht niet slapen. Wie arm is loopt tevens een groter risico op obesitas. Arme mensen eten doorgaans minder gezond, ze maken minder verstandige voedselkeuzes. Ze hebben bovendien hogere cortisolwaarden, en stress is funest als je gewicht wil verliezen.

Ook eenzame mensen hebben meer cortisol in hun bloed. Mensen die eenzaam zijn krijgen vaak last van verhoogde waakzaamheid voor sociale dreiging, waardoor ze de wereld om hen heen op een steeds negatievere manier gaan ervaren, met als gevolg dat ze zich nog meer gaan terugtrekken. Hun afnemende vertrouwen in mensen en instanties kan ervoor zorgen dat ze minder snel hulp vragen bij psychische of medische klachten of bij financiële problemen, met alle gevolgen van dien. Dat geldt eveneens voor mensen met een laag inkomen, ook zij zijn minder geneigd andere mensen te vertrouwen en ze gaan minder vaak naar de dokter. Bijna tien procent van de Nederlanders mijdt zorg om kosten te besparen, steeds meer mensen kunnen hun zorgpremie niet meer betalen of stellen een behandeling uit. Zelf ben ik jaren niet naar de dokter of de tandarts geweest omdat ik geen ziektekostenverzekering had. Maar toen ik eindelijk genoeg geld had om de verzekeringspolis te kunnen betalen, kon ik nog steeds niet naar de tandarts. Om in aanmerking te kunnen komen voor een tandartsverzekering moest ik eerst mijn gebit laten saneren, wat me een paar honderd euro zou kosten, en die had ik niet. Om uit de armoede te kunnen komen is méér nodig dan net genoeg geld om van te kunnen leven, anders wordt het probleem niet opgelost. Schaarste zorgt ervoor dat arme mensen niet uit de armoede kunnen komen, dat dikke mensen niet kunnen afvallen, dat zieke mensen minder snel genezen, en dat eenzame mensen nog meer vereenzamen.

Wat ook niet helpt is dat we in een tijd leven waarin het de norm is om gezond, fit, slank en hard aan het werk te zijn. De maatschappij biedt steeds minder plaats aan mensen die afwijken van die norm. Eenzamen worden gemeden als de pest en arme, werkloze en dikke mensen worden betutteld, beschaamd en niet voor vol aangezien. Ze belanden op een eiland.

‘We leven in de eenzaamste eeuw ooit,’ schrijft econoom Noreena Hertz, ‘niet alleen missen steeds meer mensen het gevoel van verbinding met anderen, maar ook met de overheid.’ Hertz wijt het aan het neoliberalisme dat zich heeft vertaald in een terugtrekkende overheid die collectieve zorg en publieke diensten heeft overgedaan aan de markt, met als gevolg keiharde competitie en een geïdealiseerde vorm van zelfredzaamheid. Dat leidt volgens haar onherroepelijk tot een hyperindividualistische wereld waarin ‘ik’ belangrijker is dan ‘wij’, een wereld van winnaars en verliezers, waarin grote groepen zich in de steek gelaten voelen en hun vertrouwen in de democratie en haar instanties verliezen.

En dat terwijl de groep ‘verliezers’ de laatste jaren alleen maar is gegroeid. Inmiddels leeft bijna een miljoen mensen in Nederland in armoede en heeft de helft van alle Nederlandse volwassenen overgewicht, vijftien procent heeft zelfs ernstig overgewicht. Ook eenzaamheid rukt op: veertien procent van de Nederlanders boven de achttien geeft aan ‘sterk eenzaam’ te zijn, vierendertig procent is ‘matig eenzaam’. Er is sprake van nieuwe ziektes als long covid, die een enorme impact hebben. Volgens schattingen zouden ongeveer 170.000 Nederlanders niet meer werken als gevolg van long covid. Dit zijn zaken waar niet alleen de mensen die er direct mee te maken hebben last van hebben, de hele samenleving lijdt eronder; hoe meer ongelijkheid er is in een samenleving, hoe lager de levensverwachting, hoe meer chronische ziekten, hoe meer obesitas, hoe meer psychische problemen en zelfdodingen, en hoe meer criminaliteit en geweld, niet alleen onder arme mensen, ook onder rijke mensen.

Vier soorten schaarste liepen als een rode draad door mijn leven: armoede, ziekte, honger en eenzaamheid. Ze beïnvloedden mijn gedachten en mijn gedrag, de manier waarop ik naar de wereld keek en de manier waarop ik naar mezelf keek. Ze veranderden me, maar niet alleen op een negatieve manier. Wat schaarste je leert is zo efficiënt mogelijk om te gaan met de beschikbare middelen. Het levert focus op, of beter gezegd: tunnelvisie. Dat ik erin slaagde te sparen van een uitkering kwam doordat ik noodgedwongen had leren goochelen met geld. Dat ik niet panikeerde tijdens de pandemie was het regelrechte gevolg van mijn vertrouwdheid met ziekte en isolatie. Schaarste maakte een connaisseur van me, en in deze tijd kan het handig zijn te weten hoe je met tekorten om moet gaan.

Maar veel liever had ik het zonder die kennis en die ervaring gedaan.

Dit is een fragment uit Het verhaal van mijn schaarste van Marieke Groen dat verscheen op 13 september 2024 bij Uitgeverij Thomas Rap.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,