Ik weet dat jij het bent die altijd zijn mok op het aanrecht in de koffiecorner laat staan in plaats van in de vaatwasser te zetten. Ik heb je een keer gezien, hoe je om je heen keek, de mok neerzette en weer naar je bureau liep. Midden op het aanrecht. We hadden nog geplastificeerde borden opgehangen met duidelijke instructies en uitroeptekens. Jij hebt zelfs meegeholpen.
‘Wacht ik haal even plakband,’ zei je.
Het theezakje zit er dan altijd nog in en het touwtje heb je strak om het oor van de mok gewikkeld. Jij hebt nooit in de horeca gewerkt, denk ik dan elke keer, jij weet niet hoe irritant het is om andermans theezaktouwtjes los te moeten peuteren. Soms blijft je mok er zo lang staan tot al het vocht uit het zakje is verdampt en er theeaanslag aan de binnenkant van de mok zit.
Was bedoel ik. Ik weet dat jij het was die altijd zijn mok op het aanrecht liet staan.
Je hebt ons nooit verteld dat je in de risicogroep zat. Ik bedoel, dat je niet zo fit was als wij wisten we ook wel. We hoorden je onderdrukt gehijg die keren dat we de trap naar de kantine moesten nemen omdat ze onderhoudswerkzaamheden aan de lift deden. We liepen expres langzamer om jou niet halverwege de trap achter te laten.
Je vrouw heeft afscheid kunnen nemen, stond in de mail die we vandaag kregen. Je vertelde weinig over haar. Ik weet dat ze uit Friesland komt en dat jullie geen kinderen hadden. Wel een karaoke set. Dat had je een keer verteld tijdens een borrel. We lachten. Jij niet. Ik stelde me toen voor hoe jullie ’s avonds in de woonkamer serieuze karaoke trainingssessies deden, zoals andere stellen samen naar het journaal of naar nieuwsuur kijken. En dat jullie op het weekend andere karaokestellen uitnodigden voor wedstrijden. Ik vraag me af of je vrouw de karaoke set op marktplaats gaat zetten, of dat ze de liedjes die jullie altijd samen zongen nu in haar eentje zingt.
De laatste keer dat we je zagen op Zoom droeg je een wit overhemd en je lievelingscolbert (dat donkerblauwe, waarvan de ellebogen al licht versleten waren omdat je het zo vaak droeg), terwijl wij er in onze T-shirts en slobbertruien zaten. Jij hoestte, zo hard dat wij elkaar niet meer konden verstaan. ‘In je elleboog,’ riepen we en lachten. Jij lachte ook waardoor je alleen maar meer moest hoesten.
‘Voel me niet zo lekker,’ schreef je de volgende ochtend in de appgroep. ‘Ben er vandaag niet bij.’
Doordat jij er niet was, waren ónze vakjes in het scherm groter geworden, in plaats van een lege zwarte rechthoek op jouw plek.
Op kantoor zou jouw bureau er nog wel zijn. Met alles wat erop ligt. Jouw bureau was altijd het rommeligst. Jij had ook gewoon veel spullen. Van die handige spullen. Niet alleen een ontnieter, paperclips, puntenslijpers en plakband, maar ook de sleutel waarmee je de armleuningen van de bureaustoelen weer vast kon draaien. En toen we een kast wilden bestellen voor de tijdschriften en vakbladen die op het tafeltje bij de zithoek lagen en niemand wist of die kast in de hoek zou passen, bleek je zelfs een meetlint te hebben in een van je lades. Je vrouw zal die spullen krijgen. In een grote kartonnen doos, misschien twee, die ze dan ongeopend op jullie zolder zou zetten. En wij zullen het over je hebben wanneer er weer een armleuning los zit en niemand de sleutel heeft.
Een keer toen iedereen al weg was, ging ik in je stoel zitten. Het voelde raar om vanuit jouw stoel naar mijn eigen lege stoel te kijken. Toen heb ik een voor een je lades geopend. Ik heb niets aangeraakt hoor, ik heb alleen gekeken. Je had zelfs haarelastiekjes (wat deed jij daarmee?) en lippenbalsem.
144. Dat waren minder sterfgevallen dan gisteren, zeiden ze. Dat niet alle doden van de laatste 24 uur in de cijfers waren meegenomen. Dat de cijfers op maandagen altijd achterliepen. Ik denk dat ze jou al wel verwerkt hadden. Dat een administratiemedewerker van jouw ziekenhuis het RIVM een mailtje stuurde: ‘Overledenen +1, patiënten op de IC -1.’
En dat de persoon bij het RIVM haar Excel tabel opende en van een 143 een 144 maakte, waardoor de rode balk in de grafiek een millimeter groeide.
Ik vroeg me af of je dat thuis ook deed met de theezakjes. Misschien dronk je daar wel helemaal geen thee en deed je dat op kantoor alleen maar omdat je onze automatenkoffie zo vies vond.
Ik weet waar je woont. Woonde. Een keer vorig jaar reed je toevallig net voor me van het parkeerterrein af. Ik zag je knipperlicht naar rechts aangaan en boog als vanzelf ook rechtsaf. Je reed richting het industriegebied. Ik was teleurgesteld omdat ik dacht dat je in een mooiere buurt zou wonen, maar je reed naar de Gamma. Iets later kwam je met een enorme zak potgrond op je karretje weer naar buiten. Even dacht ik dat je mijn kant opkeek en dook ik ineen achter het stuur. Toen we weer verder reden, raakte ik je bijna kwijt omdat ik niet doorhad dat je bij het stoplicht links had voorgesorteerd. Bij jullie thuis haalde je eerst de potgrond uit de achterbak en liep daarmee naar de tuin, de zak was zwaar, het liefst wilde ik uitstappen, naar je toe rennen en je helpen. Daarna pakte je je tas van de bijrijdersstoel en ging toen jullie voordeur binnen. Ik wachtte nog even of ik je achter het raam zou zien of misschien je vrouw, maar ik zag niets. De volgende dag dacht ik dat je zou zeggen dat je me had gezien, dat je mijn Twingo had herkend.
Ik weet niet of je het doorhad dat ik probeerde om zo vaak mogelijk achter jou te komen staan in de rij bij de kantine. Je gaf me altijd een dienblad aan voordat je er een voor jezelf pakte, en je glimlachte even naar me. Bij de bestekbakken achter de kassa keek je of ik soep, salade, brood of yoghurt op mijn dienblad had en reikte me het juiste bestek en een servetje aan.
Toen ik een keer mijn portemonnee thuis had vergeten betaalde jij mijn lunch. De volgende dag wilde ik voor jou betalen, maar jij schudde je hoofd. ‘Laat maar,’ zei je.
Als we weer naar kantoor mogen, dan zal ik elke dag stiekem een mok met een theezakje op het aanrecht achterlaten, met het touwtje strak vastgeknoopt aan het oor, zodat niemand te weten komt dat jij dat was die zijn vaat nooit opruimde.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.