Het was vijf voor zeven, vijf minuten voordat de wekkerradio de afspeellijst ‘morning meditation music’ zou beginnen spelen, toen Chris en Chantal door een heftig gebonk tot waken werden gedwongen.
‘Niet opnieuw hè, Chris!’ riep Chantal het uit. Ze plooide het donsdeken plechtig van haar lijf en ging in kleermakerszit op de bedrand zitten. Ondanks de warrige haren en het door verveling verkleurde gezicht zag ze er nog steeds fris uit. Althans, zo zag Chris het toch.
‘Chris, alsjeblieft, doe dan toch iets. Dit is nu al de derde ochtend op rij!’
Langzaam kroop ook Chris van onder de dekens en zette ook hij zich in kleermakerszit op de bedrand. Hij was een lange, magere man die telkens op zo’n trage wijze bewoog dat het leek alsof zijn lichaam een veel zwaarder gewicht verborgen hield.
‘Is het al de derde ochtend op rij?’ knorde Chris.
‘Ja, Chris, eergisteren durfde ik niets zeggen en gisteren probeerde ik wel, maar je sliep nog zo vredig dat ik je niet wilde wekken. Vandaag ben ik het helemaal beu.’
En ja, Chantal had gelijk, het was inderdaad de derde keer op rij dat het jonge koppel dat recht boven hen woonde om kwart voor zeven ’s ochtends kankerharde hardstyle op hun recent aangekochte surround system speelde.
Ze bedoelden er wellicht niets mee, dacht Chris, en omdat Chris een van nature diepe slaper was dacht hij verder dat het niet abnormaal was dat een jong koppel onbezonnen plezier beleefde. Hij was immers zelf ook jong geweest.
Hij krabde aan zijn nek, die nog nat was van het zweet, en beeldde zich haast automatisch die tijd in, die jaren van dolzinnige jeugd, en moest zelfs toegeven dat de muziek enigszins ondersteunend werkte in zijn zoektocht naar herinneringen aan een zedeloze tijd. Er verscheen een uit nostalgie geboren glimlach op zijn gezicht, een glimlach die zijn vrouw Chantal niet kon zien, omdat ze elk naar een ander uiteinde van de kamer keken.
‘En het is niet enkel de muziek die me opjaagt,’ ging Chantal verder alsof ze goed en wel wist dat Chris’ zwijgzaamheid een onmiddellijke relativering van het probleem betekende, ‘het is een opeenstapeling van dingen. Het waterlek, weet je nog? De stroompanne? De stank in de lift?’
Chris keek haar aan, maar luisterde maar half. In een roes van vermoeienis verzonk hij maar al te snel in een soort van meditatieve lus. Ook doordat zijn vrouw bij elk voorbeeld met haar dunne, maar door lange nachten verharde verplegershanden cirkelvormige bewegingen maakte.
‘Heb ik je al verteld dat je mooie handen hebt,’ knipoogde Chris.
Ze keek even naar haar handen, draaide deze als droge wafels in het rond en besloot toen dat het compliment nu niet aan de orde was, maar dat ze het wel voor later zou bewaren.
‘Dat is nu niet aan de orde, Chris! Als dat kreng binnen de vijf minuten de muziek niet stiller zet, dan ga ik zelf wel naar boven.’
‘Nee, nee, schatje. Ik regel het wel.’
Chris liet zich achterover op bed vallen en terwijl hij met halfgesloten ogen naar de glazen luster keek, tastte hij met gespreide armen de randen van het bed af, op zoek naar het lichaam van zijn vrouw. Zijn armen leken net harige voelsprieten. Vanaf het moment dat de puberteit als een ongenodigde gast in Chris’ leven was binnengewandeld, waren de haren op zijn lichaam in een verschrikkelijk snel tempo beginnen groeien. Op zijn zeventiende leek hij al op een dertiger. Hij had een woeste baard en liet zijn haar heiligschennend lang groeien. Later zou hij het vastknopen in een paardenstaart. Het moment dat Chantal hem voor het eerst zag zitten, aan de marmeren toog van het danscafé op de ring van Antwerpen, een aapachtig wezen, voorovergebogen over een glas Martini, was ze er zeker van dat hij, en enkel hij, de man zou zijn met wie ze haar droom om een eenvoudig, primitief en bijna dierlijk leven te leiden zou kunnen waarmaken. En in zekere zin was dat haar ook gelukt.
Blindelings vonden de harige voelsprieten van Chris het lichaam van zijn vrouw. Zijn warme handen grepen haar koude vingers. Hij hield haar vingertoppen even tussen zijn handpalmen en herhaalde: ‘Ik regel het wel.’
Ze lachte zonder geluid, maar omdat Chris nog steeds naar het plafond staarde, zag hij dat niet. En toch wist hij dat ze lachte, want dat deed ze altijd, want de liefde schuilt steeds in herhaling.
Ze stond op en wandelde naakt naar de badkamer. Terwijl ze haar tanden poetste, schudden haar heupen zachtjes op het ritme van de harde bas en de dreunen van de muziek die in de badkamer nog helderder klonken. Ze had het eerst niet door, maar toen even later ook haar voeten op en neer begonnen te bewegen, spuwde ze in één krachtige straal het tandpastaschuim recht in het gootje van de lavabo en wandelde ze terug naar de kamer waar Chris nog steeds op het bed lag.
‘En?’ vroeg ze. Hoewel de vraag enkel uit één woord bestond, was ze helder en duidelijk.
‘Secondje, schat, ik ben bijna klaar,’ antwoordde Chris, die ijverig met zijn stevige apenvingers op zijn smartphone aan het tokkelen was.
‘Wat doe je?’
‘W-acht,’ antwoordde Chris, met zijn tong in zijn linker mondhoek, concentrerend op het scherm, ‘en voilà! Verzonden.’
Hij draaide zich op zijn zij en keek Chantal recht in de ogen. Met een zekere fierheid in de stem las hij het bericht dat hij via Facebook naar zijn bovenbuur had verzonden hardop voor: ‘Fuck you, Steve, zet die muziek eens zachter godverdomme!!!!!’
‘Zachter?’ vroeg Chantal.
Steve zat midden in zijn derde set pull-ups toen hij zijn gsm op de grond hoorde trillen. ‘Schatje!’ riep hij terwijl hij zijn gladgeschoren kin nog een keer tot boven de stalen buis in de deuropening trok.
‘Wat is er?’ antwoordde Femke van onder de dekens.
‘Kijk eens op mijn gsm?’
‘Wat zeg je?’
‘Wie heeft er gestuurd?’
Femke verstond niets van wat Steve zei. Ze genoot van de muziek en kroop langzaam naar de andere kant van het bed. Het voelde nog warm aan en ze drukte haar gezicht diep in Steves hoofdkussen totdat ze bijna geen lucht meer kreeg. ‘Ik lijk net een buideldier,’ dacht ze. Daarna keerde ze zich op haar zij en keek naar de tattoos van de twee brokaatkarpers die op zijn schouderbladen waren getatoeëerd. Ze wist dat het decoratie was, maar telkens wanneer de spieren in zijn rug in beweging kwamen leken de vissen wel tot leven te komen. Alsof ze vastzaten onder zijn huid en net als zij, soms ook geen lucht kregen. Als ze kon, zou ze hen bevrijden. Enkele jaren later zou ze daar overigens ook in slagen.
Terwijl Femke weg droomde was Steve onopgemerkt van pull-ups naar push-ups overgeschakeld. ‘Dertien, veertien, vijftien,’ kreunde Steve hardop totdat de gsm, die nu recht voor zijn neus op de grond lag, voor een tweede keer oplichtte. Zojuist zag hij nog zijn eigen reflectie in het zwarte scherm, de weerkaatsing van een weergaloze motivatie, een uitgezuiverde vorm van volharding die hij nooit helemaal aan Femke kreeg uitgelegd.
Op het scherm zag hij het begin van een bericht van zijn onderbuur: ‘Smeerlap laat me he-‘
Eén simpele duimdruk ontgrendelde de rest van het bericht: ‘Smeerlap, laat me het je geen twee keer vragen!!! Alhoewel da misschien toch nodig is voor zo’n opgespote imbiciel als gij. Zijn uw oren nog nie doof van al die pillen??’
Steve koprolde achterover en kwam zo in een vloeiende beweging tegen de bedrand te zitten. Zijn hoofd dicht tegen dat van Femke. Hij ademde hevig en schoof de gsm voor haar neus.
‘Wat krijgen we nu?’
‘Kijk maar, schat!’
Femke las de twee berichten hardop voor.
‘Wie denkt hij wel niet dat hij is?’ riep ze.
Steve lachte.
‘Je gaat je toch zomaar niet laten zeggen wat je wel of wat je niet moet doen?’
‘Nee, schat, ik regel het wel,’ antwoordde hij, en omdat zijn neus nu zo dicht tegen de hare plakte en ze elkaars adem deelden, alsof het schaars was, alsof ze in diepe wateren, verborgen van de wereld, in een duikboot zaten, gaf hij haar een kus. Het was een zachte, langzame kus waarvan ze bijna gingen denken dat al dat ademen, ondanks de tegenstrijdige bewijzen van bebrilde wetenschappers, dan toch maar overbodig bleek te zijn. Al die tijd.
Een verdieping lager was Chantal al halverwege de dijen toen ze de gsm hoorde trillen en haar nylonkousen losliet om het inkomende bericht te lezen. Haar benen plakten stevig tegen elkaar en aan haar tenen leken de slap hangende uiteindes van de beige kousen wel op losse flappen overbodig vel. Ze stak haar linkerhand vlak tussen haar twee dijen.
‘Magere hein?’ riep ze, toen ze het bericht goed en wel gelezen had, ‘Magere hein?!’
‘Wat zeg je, schat,’ vroeg Chris vanuit de badkamer met een tandenborstel in de mond.
‘De barbaar heeft je geantwoord!’
‘Eindelijk! Wat zegt hij?’
Ze klom uit bed en schoffelde ongemakkelijk, de ene voet na de andere, naar de badkamer. Haar voeten leken wel kabouterschoenen. ‘Kijk zelf maar!’
Chris las het bericht mompelend voor: ‘Awel, magere hein trekt ook es zenne bek open.’
‘Magere hein?’ prevelde hij en hij staakte voor even het poetsen van zijn tanden om de vormen van zijn reflectie te bestuderen. Daar nam hij zijn tijd voor. Hij kneep in zijn bovenarm, spande enkele keren zijn borstspieren op en kwam uiteindelijk tot de vaststelling dat de tijd hem inderdaad stilletjes had doen vermageren. Jaren die onopvallend voorbij waren gegleden en in het kielzog een onuitgesproken verandering met zich mee hadden gedragen. Zoals jaren dat wel vaker doen.
Ook Chantal wist dat het waar was, maar ze was een statige vrouw, te trots om een waarheid zoals deze door een ander te laten verkondigen.
Voorzichtig kroop ze tegen zijn rug aan en drukte haar gezicht tussen zijn schouderbladen, opdat ze zijn hart zou horen bonzen. Het hart bonsde. Gelukkig.
Al even voorzichtig omhelsde ze hem en streek ze met haar lange vingers door zijn borsthaar. Voor even bleven ze daar roerloos staan, zwijgzaam, en lieten ze hun lichamen het woord voeren. Na al die jaren op de wankele grens tussen liefde en routine voelde deze omhelzing bijna bevreemdend aan, verrassend tijdloos, en leek het wel alsof hun beider lichamen nu plots twee onbekenden waren geworden. Twee willekeurige lijven die elkaar voor het eerst ontmoetten. Al voelde dat tegelijkertijd ook wel aan alsof ze elkaar nooit waren vergeten.
Femke streek met haar vingers over de brokaatkarpers. De linkse was blauw, de rechtse was rood. Ze maakte van haar wijs- en middelvinger twee denkbeeldige beentjes en sprong een paar keer op en neer, op het ritme van de muziek, van het ene schouderblad naar het andere.
‘Wanneer denk je dat hij terugstuurt?’ vroeg ze.
‘Ik weet het niet,’ antwoordde Steve met zijn gsm in zijn handen, ‘misschien heb ik hem afgeschrikt?’
‘Ja, ik denk het wel,’ zei ze en kroop nog dichter tegen hem aan, ‘blijf je niet nog even?’
Hij draaide zich in één krachtige beweging om en greep haar dansende vingerbeentjes beet. ‘Ik moet echt op tijd zijn,’ antwoordde hij.
In werkelijkheid moest Steve nergens zijn. Hij had een tijdje in een sandwichfabriek gewerkt, maar omdat hij enkele keren te laat was en zijn interimcontract geen waarde had, was hij twee weken geleden afgedankt. Ondanks zijn weergaloze motivatie voor fysieke zelfontplooiing had hij nog steeds niet de mentale kracht gevonden om het Femke te vertellen. Gewoonlijk stond hij om zeven uur op, trok hij zijn fabriekskledij aan - die hij nog steeds moest teruggeven en waar hij nog jaren later herinneringsbrieven zou voor opgestuurd krijgen – en vertrok hij met de fiets naar de fitness. Daar sportte hij doorgaans drie uur lang, waste hij zich uitgebreid en zette hij zich rond de middag aan het kleine, grijze tafeltje dat tegen de balie stond. Daar genoot hij van de gratis wifi-verbinding en kon hij in alle rust de mails van zijn loopbaanbegeleider beantwoorden.
‘Kom, schat, ik zal de muziek uitzetten, zo kan je nog een beetje verder slapen. Trouwens, als ik nu snel ben, dan kom ik die smeerlap van op de zesde verdieping misschien wel tegen en dan zal ik hem eens een goed lesje leren.’
Hij klom uit bed en begon zich in een snel tempo aan te kleden. Het was alsof het eigenaardige mengsel van schaamte en geheimhouding steeds zwaarder op zijn maag begon te wegen, hem ophitste en hem een merkwaardig soort energie verleende waardoor alles wat doorgaans in de mist van gewoonte verdween - het poetsen van de tanden, het binnenstebuiten doen van zijn kousen, het knopen van zijn veters - nu veel sneller, efficiënter en doordachter verliep. Later die dag zou hij zichzelf nog de vraag stellen waarom zijn schaamte hem toch zo deed haasten. En of hij uit die haast, en daarmee bedoelde hij dus eigenlijk zijn schaamte, misschien wel voordeel kon scheppen, het zou kunnen combineren met een cardiotraining, of een intervaltraining.
‘Je hebt gelijk,’ antwoordde ze, ‘hij mag je zo niet aanspreken. Je moet er iets aan doen. Wees je voorzichtig?’
Hij gaf haar een kus op haar voorhoofd en verliet het éénkamerappartement. In de gang rook het naar lauwe amandelen, in de lift naar nat leder.
Onderweg naar de gelijkvloers maakte de lift één stop: op de zesde verdieping.
De liftdeur opende langzaam en daar stond hij. Chris droeg een oud maatpak en stond stijfjes op de voorgrond van een gang die door langwerpige grondlichten werd verlicht, zoals dat ook het geval is bij neerstortende vliegtuigen. De twee mannen keken elkaar recht in de ogen, maar er viel geen woord. De lift was net groot genoeg om hun twee lichamen te huizen zonder dat zij elkaar dienden aan te raken, maar net te klein om het comfortabel te kunnen noemen.
Voor een buitenstaander zou de sfeer al snel als gespannen beschreven kunnen worden, ach, zelfs Chris moet gedacht hebben dat Steve gespannen was, en ook Steve moet gedacht hebben dat Chris gespannen was, maar achter de mondmaskers, de lapjes stof die de gezichten beschermden met een deftig laagje anonimiteit, school bij beide heren een glimlach, een glimlach die anders oneindig en in alle helderheid tegen de spiegelwanden van de lift zou hebben weerkaatst. Een glimlach die misschien wel in de ogen te lezen viel.
De lift stopte op de gelijkvloers. Steve maakte het gebaar dat Chris eerst mocht gaan. Chris knikte vriendelijk, bewust van zijn ouderdom, maar ook van de eerbied.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.