papieren helden

FB

De tuinman met zonder hoofd

Bart knipt met de SmartFit telescopische heggenschaar in één keer het hoofd van zijn lichaam. Eén zuivere snede. Dat zal de wetsdokter later bepalen.

Hij verzorgt al tien jaar de levenloze voortuinen van de grote woonblokken aan de rand van de stad omdat hij ooit eens, als tiener, een zestal knolselders had gezaaid en zijn moeder hem vanaf dat moment beschreef als ‘Bart met de groene vingers.’ ‘Groene vingers, onze Bart,’ zei ze dan, en met een door herhaling uitgedroogde lach verwarmde ze met beide handen zijn vingers en pulkte ze in het licht van het keukenraam de aarde van onder zijn nagels. Hij bracht haar tulpen uit de voortuin, kuste haar dan op het voorhoofd en zei ‘Ja, mama, die heb ik.’

Zijn hoofd rolt langs zijn rug tot op het gras. Met suffe molsogen kijkt Bart naar het onthoofde lichaam in beroering, bevend als een wilgenblad. Hij voelt het gewicht dat op zijn voeten drukt, de ongewone spiertoestanden van zijn nek. Hij bepotelt zijn huid en voelt hoe het zijn lichaam als kleding bedekt. Hij zwaait met zijn linkerarm. De spieren draaien inwendig, de pezen rekken zich uit.

Eindelijk voelt hij hoe alle organen actief zijn, hoe zijn darmen krommen en het bloed zijn woeste kringloop volgt. Hoe het denken stopt en hij voor het eerst, al is het maar voor even, meer lichaam dan geest is. Want in wezen is Bart geen tuinman. Hij heeft korte, bleke vingers die enkel in de winter, wanneer ze rood en opgezwollen zijn, iets weg hebben van de handen van een tuinman. Bart is een denker. Hij is een denker met een walging voor het denken, een walging waaraan hij geketend is, zoals kinderen die te vroeg volwassen worden en met tegenzin spelen of gehuwden die met weerzin het bed delen.

Hij zet kleine stappen, scharrelt door het gras, bevingert de natte aarde die daaronder verstopt zit en vindt uiteindelijk zijn hoofd. ‘Ik ben de tuinman met zonder hoofd,’ roept hij, maar beweegt enkel zijn lippen, ‘ik ben de tuinman met zonder hoofd die nergens is en nergens moet zijn. Mijn klanten zullen, gezien de aard van het werkongeval, wel begrijpen dat ik nu even niet kan komen opdagen.’ De wind waait als adem boven een lege wijnfles over zijn luchtpijp, waardoor er een zachte, fluitende toon ontstaat. Hij lacht.

Te midden van de tulpen legt hij zich neer. Met zijn hoofd op zijn buik kijkt hij naar het keukenraam waar nu de dikke zoon van een notaris woont, of een slavenhandelaar of een gepensioneerde beeldhouwer. De zon bakt zijn slaperige huid langzaam tot leer en met de welbekende pijn van zijn geestelijke weeën wacht hij geduldig op de geboorte van een nieuwe gedachte. Een gedachte die duidelijkheid zal scheppen, die als de komst van de lente zal aanvoelen en zonder twijfel de ondergesneeuwde gewoontes waarin hij gesukkeld is zal doen ontdooien.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,