papieren helden

FB

Daedalus en Mikado

Deze ochtend werd ik gewekt door eksters. Dat klinkt veel onheilspellender dan het is. In lectuur word je liever gewekt door een roodborst of de winterkoning, maar vandaag waren het voor mij dus eksters; schel en van de stad. Ik beeld me in dat hun keel eruitziet als een piepkleine, rubberen Kalasjnikov. Of een voetbalratel. Hun kleine poten zijn gemaakt van Mikado.

Het is vandaag zondag en de kerkklokken van het hoogte 100-plein waar ik woon luiden ritmisch aritmisch. Na het belgerinkel hoor ik enkel nog de zuchten van de touwen in de klokkentoren die over de wielen schuiven, ze deemsteren weg als droog gehijg maar zijn nog lang hoorbaar na het klokgelui.

Op Facebook lees ik een reactie op een nieuwsartikel van een vrouw die vertelt dat wij, de mensen, het virus zijn. Dat de natuur en de dieren sierlijk en sereen zijn, en dat we ons te veel inmengen in iets dat ons in essentie niet meer aangaat. Ik typ haar spontaan een tegenbericht waarin ik haar eraan herinner dat het stedelijk zwembad in Hasselt zowel een trap als een hellend vlak voor rolstoelgebruikers heeft. Ik heb nog nooit een wild dier een blauwdruk zien voorleggen dat voldoet aan de stedenbouwkundige vereisten om het leven van een hulpbehoevende medemens te vergemakkelijken. Een gehandicapte ekster wordt door haar moeder zonder schuldgevoel uit het nest geslingerd.

Die laatste vergelijking was misschien te grafisch, en ik bedenk me alweer snel en verwijder mijn bericht. Ik klik door op haar profiel, en kom erachter dat ze fan is van Temptation Island en Proust. Ik kan haar niet bevatten. Doorheen de dag verdwijnen haar meningen meer en meer uit mijn hoofd, maar ze zijn nog lang hoorbaar na het klokgelui.

Dat er dingen fout lopen noem ik met name natuurlijk. De mens zal voor nieuwe problemen nieuwe handleidingen schrijven. We proberen de chaos te begrijpen in klare taal en keuvelen samen soms naast de zaak. Dat mag je ons niet kwalijk nemen. De mens zal zichzelf koste wat het kost verbeteren. Het zijn dokters, ingenieurs, kunstenaars en architecten zoals Daedelus die op zoek zijn gegaan naar manieren om de natuur te vernieuwen. Na een fourage van was en veren bevrijdde Daedelus zich van zijn aardse beperking en ontsnapte hij aan de dood. Maar hij betaalde natuurlijk ook de prijs voor zijn genie; er liepen desondanks dingen fout. Als je Ovidius mag geloven tenminste.

Ik ben gedurende de pandemie op zoek naar werk. In de tussentijd verkoop ik schilderijen. Ik schilder omdat ik het op een andere manier benader dan schrijven. Het werkt bevrijdend. Gezien ik al een tijd werkloos ben en daardoor de context van mijn leven troebel en onzeker is geworden, ben ik meer angstig geworden. Het ligt in mijn natuur om angstig te zijn, en ik moet op zoek gaan naar manieren om die natuur te vernieuwen. Angst weerhield me van productief bezig te zijn. Maar het begon ook andere dingen in de weg te staan. Ik had een tijd geleden een paniekaanval op de trein omdat een jongen met een sporttas een lange tijd naar het toilet ging. Ik dacht dat hij er een Kalasjnikov in elkaar aan het steken was.

Via het schilderen en schrijven probeer ik te reflecteren over mezelf en de tijd waarin ik leef. Vroeger was ik bang om me uit te drukken of oud te worden, maar daar kijk ik nu juist naar uit. Ik ben wel nog steeds bang om dood te gaan. Ik zou het jammer vinden om te sterven vooraleer ik een eerste boek uitbreng. Ik hoop met een boek mijn familie en De Straatvechters trots te maken. De schilderijen zijn korte werken voor in de tussentijd. Die maak ik in één bevlieging. En ik vraag er dan achteraf geld voor. Behalve aan Nathan. Hem heb ik een schilderij cadeau gedaan. Het was getiteld ‘Klaar Met Angst’. Nathan is een erg goede gitarist, dat zeggen ook andere mensen, en ik bewonder hem en zijn bandleden omdat ze zo vrij zijn. Daarom kon ik er geen geld voor vragen. Ze zijn zoals Daedalus.

Gisterenavond liep ik zonder geld en zonder vrees naar huis.

Zonder geld, want ik gaf in de avond mijn laatste vier euro uit aan een pint op het Flageyplein. Zonder vrees, want ik heb De Straatvechters die me ‘s nachts drank en sigaretten toesteken totdat ik weer geld gestort krijg. Het was al laat toen ik terugkeerde naar mijn bed. De kerktoren zou slechts een paar uur later de ochtend inluiden - na de eksters welteverstaan. Hier in Brussel is er geen sprake van een avondklok zoals in Antwerpen. Dus ik riep ergens tussen de Villalaan en het park van Vorst: ‘hoera, Antwerp!’. Ik ken niets van voetbal, ik ben ook geen fervent voetbalsupporter maar ik riep het op straat voor de mensen die het wilden maar niet konden.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,