papieren helden

FB

De gezinsvakantie

De vrouw merkte het wel op toen haar vriendin die middag aankwam met haar huurauto en haar kinderen. Het was tastbaar, bij het uitvouwen van de benen, de bagage en de opblaasbare sup. Het weerzien, de zin in het zien, alsof ze onrechtmatig van elkaar gescheiden waren geweest. De vrouw voelde ook gelijk dat zij de toeschouwer zou zijn. Maar ze liet het, alles, daar, in het moment en dat ging vrij gemakkelijk. Het was een lange reis geweest, niet zonder kleerscheuren, de man van haar vriendin was thuisgebleven. En iedereen is altijd opgetogen bij de aankomst, toch?

De volgende ochtend bij het uitpakken van de eerste grote boodschappen hing de sfeer ook in de keuken. Ze merkte op dat de vakantievilla groot was, en tegelijkertijd, de hele tijd, overal, veel te krap.

Ze merkte het wel, hoe het gekrioel van de kinderen er niets aan afdeed en ook de koude lucht niet, die uit de ijskast over de terracotta tegels trok. Ze deed de groente in de la, terwijl het rijpe fruit op het aanrecht steeds weigerde alleen maar dat te zijn.

Ze merkte het ergens wel, maar ze zag vooral de paprika’s en de courgettes. Ze voelde eraan en dacht aan de salades die daarmee gemaakt konden worden, aan hoe ze gegrilld konden worden op de grote barbecue in de tuin.

Op de tweede avond, toen de kinderen al sliepen, vulde de villa zich met tranen. De vriendin lag huilend op de bank, de man op een andere bank, de vrouw op haar eigen bank. Drie banken, drie mensen, een driehoek en een goedkope fles sterk, die laag over de grond werd aangereikt en aangenomen. Wijn zou niet voldoende zijn geweest. De echtgenoot van de vriendin legde met zijn afwezigheid de breuklijnen van hun huwelijk bloot en later, toen het inderdaad barstte, konden de vakantiegangers het allemaal aanwijzen, ja, die lijnen waren daar en toen al zichtbaar. Het is altijd makkelijker om andermans lijnen te zien.

De vrouw droeg troost aan, logica en een luisterend oor, maar ze werd dronken en moe en voelde dat ze niet genoeg in huis had om het verdriet van haar vriendin te stelpen. Haar man dacht er anders over en dus bleef hij wakker toen de vrouw ging slapen. Hij was nog lang niet moe en de vriendin was nog niet uitgehuild. Vriendschap moest je breed en groot delen, daar was iedereen het over eens.

Tijdens een dagje strand wilde de vrouw even alleen zijn. Ze liep over de boulevard, met twee kinderen in haar kielzog. De vrouw zocht naar ruimte, lucht, haar eigen geluid. De kinderen naar een eventueel ijsje. De jongste, haar dochter, liep zonder handje over het randje, misplaatste haar voet en viel naar beneden. Er lag geen strand onder de boulevard, maar een betonnen strip. Niets was wat het leek, ook op het strand niet. De val werd gebroken door een plastic tafel die daar stond. De vrouw moest de neiging onderdrukken om erachteraan te springen. Ze rende naar de dichtstbijzijnde trap, terwijl ze haar dochter hoorde krijsen. Dat was op zich een goed teken. Het andere kind rende terug naar de vader en de vriendin om haperend verslag te doen. Toen de ambulance al onderweg was, kwamen ze samen aangelopen. Op een rare manier niet gealarmeerd. Was dat iets dat zij samen deelden? Het primair bewaren van de rust. In de ambulance, terwijl haar dochter klappertandde van de kou vroeg de vrouw zich af of ze niet een klein beetje dedain bij haar vriendin geproefd had. Alsof ze te hysterisch was geweest over de val, waarbij er toch geen gebroken botten naar buiten hadden gestoken.

Terug uit het ziekenhuis toonde haar dochter met lichte trots haar windsels aan de thuisblijvers. Weer vond de vriendin met moeite de weg naar haar empathische geluid. Het viel allemaal reuze mee. De rest had al gegeten, er stond nog wat in de keuken. De vriendin klonk als de vader van de vrouw, die arts was en altijd oog voor anderen had, buitenshuis, het echte werk, waarmee de empathie voor binnenshuis was uitgehold. De vrouw voelde zich toeschouwer van hetzelfde toneelstuk, met steeds wisselende hoofdrolspelers. Zo is er altijd iets om je over te verwonderen.

Daags daarna kreeg de vrouw te horen dat haar oma overleden was. Haar moeder, die overzees was opgegroeid, zei dat het niet nodig was om thuis te komen. Haar moeder hield van het adagium dat geen nieuws, goed nieuws is, en dat bij slecht nieuws de zee er altijd nog als hindermacht tussen ligt. Maar de vrouw wist heel zeker dat ze wel wilde komen.

De vlucht kostte maar een paar tientjes.

Ze kon begrafeniskleding kopen in het nabijgelegen stadje.

Ze kon de auto van haar vriendin lenen, die op het vliegveld stond geparkeerd.

Ze kon na de landing in één ruk naar haar moeder rijden.

Iedereen vond het een goed idee.

Ze kon nog niet zien dat ze vooral wilde vertrekken.

Het was een vakantie waar geen einde aan kwam. Na een week werd het gezelschap gesplitst in twee aparte huizen, wel bij elkaar in de buurt, zo was het besloten, dan konden ze nog bij elkaar op bezoek.

Het huis waarin het gezin van de vrouw verbleef, was hoog op de rotsen gebouwd, deels erin, de oprit stijl omhoog, het uitzicht recht naar beneden. Er was een terras uitgehouwen met een zwembad aan de rand. De gastheer had gezegd dat er op die rand geen kinderen mochten spelen. Niets wilde hij te maken hebben met de gewisse dood die daarachter en daaronder lag. De vrouw voelde de vorige val nog in haar buik, een hol gevoel met grijpende vingers dat ze nooit meer kwijt zou raken.

De wind waaide aanhoudend rond de klif, de tuin was dichtbegroeid met stugge struiken en cactussen, het stenen pad was niet op blote voeten te begaan. De zon scheen alle dagen fel en verschroeide alles wat zich onbeschermd liet zien. De vrouw wilde graag geloven dat hun fort onneembaar was.

Maar niet lang daarna deed ze yoga op het terras in de schaduw, omdat ze de borsten van haar vriendin niet wilde zien, die bij de eerste de beste gelegenheid op een ligbed waren verschenen, fier overeind in een bikini, stevig gevoed door verse aandacht. Het waren borsten die de vrouw al jaren kende, maar er was niets zusterlijks meer aan.

Er zat iets in de premisse van deze zomervakantie waardoor de vrouw zichzelf op achterstand had gezet. Ze had zelf gevraagd om de gezinsvakantie te verdunnen met anderen, met kinderen in dezelfde leeftijd, haar trouwe vriendin. Soms vond ze het veel om haar eigen gezin in haar eentje te dragen. Had ze niet alles over zichzelf afgeroepen?

Een weldenkend mens was in verweer gekomen. Anders dan de paniekaanval in de auto onderweg naar een gezamenlijk stranduitje. Een gezond mens had een grens aangegeven. Anders dan de geformuleerde wens even alleen te willen zijn en de afslag te voet te nemen naar een baaitje eerder, met de gedachte om, later, via het strand weer aan te haken bij de rest in de volgende baai. Een normaal mens, was vanaf die baai terug omhooggelopen naar de weg, toen bleek dat de volgende baai niet over het strand bereikbaar was. Maar deze vrouw waadde door het water en ging zwemmend verder toen het te diep werd, met één hand omdat ze met de ander haar tas boven haar hoofd moest houden, waardoor ze steeds tegen de rotsen werd geduwd door de golven en als een schipbreukeling vol schrammen met een natte jurk en kapotte voeten aan land kwam, om als eerste de borsten van haar vriendin te zien, die parmantig op een strandhanddoek lagen, en de mond die daarbij hoorde en klaar was om commentaar te geven op de zonderlinge actie.

Deze vrouw wist niet beter dan zichzelf kopje onder te trekken. Een dag later zei ze vol verwondering tegen haar echtgenoot en haar vriendin tijdens de lunch dat het de laatste tijd voelde alsof ze buiten haar eigen lijf was getreden. Wat welbeschouwd een bizar ding was om te delen met haar gesprekspartners. Maar ze wist niet tegen wie ze het anders moest zeggen, echt, ze voelde zich zo vreemd. Een Alice in haar eigen wonderland. En ondertussen was het gewoon vakantie.

Hoe het was geweest, vroegen haar collega’s aan de vrouw toen ze terug was, en ze zei goed. Afgezien van het ziekenhuis en de begrafenis in Nederland.

Ha, zeiden haar collega’s vol ongeloof, en dat noem je een goede vakantie?

Ja, dacht de vrouw, dat noem ik goed. Het was nog lang voordat ze kon benoemen wat er faliekant mis was.

Vier jaar na deze vakantie was de vrouw gescheiden, een jaar later vond ze haar eigen huis. Ze vroeg aan haar vriendin of ze de eerste nacht kwam slapen en de vriendin stemde in, maar niet van harte. De vrouw zag haar vriendin denken – waarom niet in je eentje slapen? Zij had toch ook na haar scheiding de eerste nacht in haar nieuwe huis in haar eentje doorgebracht? Wat was er mis met de vrouw dat ze zo schaamteloos om vriendschap vroeg? Aan haar ook nog eens. Read the room! En hoezo bleef ze maar geschenken aandragen? Alsof zij degene was die iets goed te maken had. Niet te doen! Had ze geen eigenwaarde of zo? Geen zelfverdediging? Geen ego?

Als je je maar weerloos genoeg opstelt, wordt de ander vanzelf een beul. En dat was het, het was een stoot via band, via de lichte weerzin van haar vriendin, die de vrouw rechtop deed staan. Niet langer kon het allemaal landen op de lagen die er al waren. Er is altijd ergens een grens, al ligt die onberedeneerbaar ver weg voor anderen en eigenlijk ook voor de vrouw zelf toen hij zich eenmaal had aangediend. De vriendschap moest in de ijskast.

En zelfs toen duurde het nog meer dan een jaar voordat het weten, dat zich al die tijd had schuilgehouden in haar lijf, koud en klam naar buiten kwam op een moment in de ochtend dat de vrouw gewoonlijk sliep. Het verstijfde haar lijf en joeg haar hart op hol, net zo lang totdat het zeker wist dat er acht op werd geslagen, en niet weer ergens werd begraven, onder, achter, achteloos. En daarmee kwam na het huwelijk, uiteindelijk ook aan de vriendschap een einde. Wat bleef was de strijd om de verontwaardiging. Was het verraad van de anderen het ergst of de eigen blindheid?

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,