Venetië is weer vol. De zomer van 2022 begon met ruzie tussen Maria en Francesca over de hartkwalen van oude mensen. Francesca geloofde dat oude mensen sterk waren. Maria dacht dat ze zwak waren.
‘Wat als zo’n Amerikaan een hartaanval krijgt?’ snauwde Maria.
‘Dan loop jij je fooi mis,’ lachte Francesca.
Maria hief haar handen. Ik zag dat ze er lol in had. Iedereen had het klagen gemist. Lekker zeuren over toeristen, eindelijk, de toeristen waren terug!
‘De groepen Amerikanen zijn te groot,’ zei Maria boos, ‘ze passen niet in de Piombi.’
De Piombi waren gevangenissen onder het loden dak van Palazzo Ducale, Venetië. Gloeiend heet. Toeristen kwamen er om te horen hoe Casanova was ontsnapt. Eenmaal binnen wilden ze zelf ook ontsnappen. Net een sauna! Eén wilde de manager spreken. Dat was het toppunt, vond Maria.
‘Ik wil groepen van 25 voor Fransen en Italianen, en 15 voor Amerikanen. Die zijn te veel werk.’
‘Heb jij iets tegen werk?’ zei Francesca, met haar voor-jou-tien-anderen gezicht.
Wie als laatste in de Palazzo was, moest alle ramen sluiten. Per ongeluk liet ik er één open. De eeuwenoude zijden wandbekleding regende nat. Geel en blauw vloeiden samen in groen. Francesca schreeuwde: ‘Wie was het?!’ en Maria zei: ‘Vast weer die Amerikanen,’ en iedereen knikte, ik het overtuigendst. Wat mis ging, was altijd de schuld van de Amerikanen.
Ik sloot de ramen van het historisch archief, waar ooit analfabeten geheime documenten overschreven, en de ramen van de Doges’ werkkamer, van de martelkamer, van Casanova’s gevangeniscel. Het was er bijna 50°C. Ik tuurde door het dakraam, kneep mijn ogen dicht tegen de zon. De stad werd geroosterd. De lucht trilde. Ik duizelde. Alleen meeuwen hadden geen last van de hitte, die waren staalhard. Het ecosysteem was veranderd tijdens de lockdowns. In de lege stad verhongerden de meeuwen, ze waren nog valser geworden. Op een ochtend viel een duif uit de lucht, zo voor mijn voeten, ogen eruit gepikt, vleugels half afgekloven. De geëvolueerde meeuwen pakten wat ze pakken konden. Francesca zei dat ze zelfs elkaar opaten.
Venetië heeft geen riool. Afvalwater stroomt weg met de getijden. Bij eb is het wateroppervlak vet. Stilstaande tijd stinkt. En ik stond stil en keek naar buiten - mijmerend in een doodse stad, die toch vol mensen was. Daar verderop, bij het dok, lag de oorsprong van het moderne kapitalisme. In laatmiddeleeuws Venetië zonk alles, toen al. Een hele economie werd gebouwd op de gedachte ‘morgen moeten we het toch weer vervangen.’ De eerste productielijnen ter wereld. De eerste wegwerpindustrie. Ja, als je het zo bekijkt, zijn de massa-geproduceerde plastic carnavalsmaskers een stuk authentieker dan die met de hand gemaakte leren exemplaren. En nu steeg het water. Nu was de zomer heet heter heetst. Ik pakte de loden hendel, brandde er mijn vingers aan, en sloot het laatste raam.
Met de avond kwam de vloed. Mijn melancholie verdween. Maria en ik dronken Spritz met de roeiclub – acht dames en één priester, een knappe, met sterke, gebruinde armen.
Dat seizoen liet Maria het niet los - minder Amerikanen! - hoe vaak Francesca ook zei: ‘Als jij zo blijft zeuren maak ik jouw groepen extra groot.’ Pas tijdens het filmfestival stopte ze, toen wilde ze juist grote groepen. Ze verzamelde handtekeningen van filmsterren en plakte die op de kapspiegel van haar oma, die de overstroming van 1966 nog had meegemaakt.
‘Wie is toch die Leonardo DiCaprio?’ zei oma argwanend.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.