papieren helden

FB

Close harmony

Dirk past zijn snelheid niet aan, maar de vaart verdwijnt uit de dag als hij het woonerf oprijdt. Hij kent alle aankomsttijden van de bewoners, ook al laat het hem koud. De overbuurvrouw die haar Honda altijd voor de deur kwijt kan omdat zij als eerste thuiskomt. De bus van Sjaak klust, ook bij u! verderop in de straat. De open plekken die vanaf half zes opgevuld zullen worden door dezelfde auto’s, nagenoeg op dezelfde plekken. Imara die chagrijnig op de bank zit als hij binnenkomt.

Dirk loopt wijdbeens, borst vooruit, onder tientallen oranje vlaggetjes door die van het hek naar de nok van het dak zijn gespannen. Het heeft hem heel wat gevloek en getier gekost, maar het resultaat mag er zijn. Een halve wigwam. Voordat hij de voordeur opent kijkt hij nog even naar de nok waar alles samenkomt.

‘Jeffrey, pa is thuis,’ schreeuwt hij naar boven, maar hij verwacht geen reactie. Het gaat erom dat de jongen weet dat hij er weer is. Is belangrijk. Zeker voor zo’n kind van tien.

Hij pakt een biertje uit de koelkast en stapt de kamer in. Imara kijkt niet op van haar puzzelboekje.

‘Heb je ‘em al?’ vraagt hij, en neemt een slok.

‘Bijna.’

‘Helpen?’

‘Nee.’

Hij ploft naast haar neer, zij veert wat omhoog.

‘Laten we eens kijken. Ontdooien, zeven letters...’

Hij kijkt naar buiten. Steekt zijn hand op, alsof hij even op zijn beurt wacht, zegt dan: ‘Smelten! En dat isss goehoed!’

Imara buigt zich dieper over het boekje.

‘Niet iedereen kan goed tegen geboren winnaars, hè, schat? Iets drinken?’

Ze schudt haar hoofd en vult snel iets in. Dirk loopt naar de keuken, doet de achterdeur open en gooit het lege flesje de tuin in. Hij wil een nieuwe pakken en ziet nu pas dat er nog maar drie biertjes koud staan. Verdomme, hoe vaak moet hij nog zeggen dat ze die koelkast op orde houdt? Hij gaat toch in z’n eigen huis geen lauw bier lopen zuipen? Dirk verbijt zich. Hij werkt zich de kolere en zij zit wat in vakjes te kliederen.

Hij slaat de deur van de koelkast hard dicht, maar het heeft niet het gewenste effect.

‘Was je weer te druk?’ vraagt hij.

‘Ik doe genoeg.’

‘Zoals?’

Ze trekt haar schouders op, precies zoals haar moeder altijd deed. Nukkig.

Imara kijkt naar de klok en dan naar Dirk. Maakt een gebaar alsof ze hem wil uitnodigen. Ze weet wat er komt. Hij registreert haar uitdagende blik.

‘Uitkijken, met die brutale rotkop van je.’

De zin nestelt zich in haar hoofd. Ze slikt.

Hij grijpt zijn kans en gaat door.

Als ze goed zouden luisteren zouden ze de voetstappen op de trap horen en hoe de voordeur zachtjes wordt dichtgetrokken. Jeffrey blijft altijd in het voortuintje zitten tot de ramen niet meer trillen.

Hij zit weer op de koude tegels, rug tegen de muur. Toen ze er net woonden heeft zijn moeder de hortensia’s eruit getrokken en de boel laten betegelen.

‘Een chagrijnig persoon van weet-ik-hoeveel kloteletters. Kankertrut, moffenhoer, kutwijf. Het hangt van je vakjes af!’

Het schalt zo door de ruiten heen.

Jeffrey wacht op de ringtoon van Jaws. Dat vindt zijn vader grappig. Hij herhaalt vaak dat er veel haaien op twee benen rondlopen. Kijk maar naar je moeder. Jeffrey weet niet precies wat hij met haaien op twee benen bedoelt.

Hij gluurt naar het huis van de buren. Ja, daar staat buurman al op om zijn mobiel te pakken. Hij belt. Laat hem net zo lang overgaan totdat de ruzie aan de andere kant van de muur stopt. Jeffreys vader neemt nooit op, en zodra het bellen ophoudt gaat de ruzie gewoon door. Eerst zacht, dan harder en dan op z’n hardst.

Jeffrey buigt voorover, legt zijn hoofd op z’n knieën en kijkt dan heel even opzij, naar het raam. Buurman steekt twee duimen op. Jeffrey komt razendsnel omhoog en drukt zijn rug weer plat tegen de bakstenen muur.

Jeffrey zucht als de buurman naar buitenkomt en op het bankje voor zijn huis gaat zitten. Buurman kijkt naar de lucht en dan naar Jeffrey.

‘Morgen weer mooi weer, dat kun je zien. Moet jij naar school?’

Jeffrey knikt alleen maar.

‘Gaat het wel met je?’

‘Ja hoor.’

‘Ik hoorde je ouders, dat is niet zo leuk voor je.’

Hij schudt met zijn schouders. Een beetje nukkig.

‘Maar het houdt wel op als ik bel. Niet vertellen hè, dat is ons geheimpje.’

‘Mij best,’ zegt de tienjarige.

Ze zitten allebei in een te kleine voortuin. De oude man en de jonge jongen.

De voordeur gaat met een ruk open.

‘En jij zit weer eens buiten te mokken? Kom onmiddellijk binnen.’

Imara rukt Jeffrey aan zijn arm omhoog en trekt hem mee. Hij struikelt en blijft achter een lijn van oranje vlaggetjes steken.

‘Au!’

‘Stel je niet aan!’

‘Ik vind dit niet zo leuk.’

‘Jij moet echt uitkijken met die brutale rotkop van je!’

De zin echoot over het woonerf, knalt tegen het overbuurhuis, komt als een boemerang terug en zet zich vast in de zoon.

De deur valt dicht.

Binnen een kwartier gaat de telefoon. Er wordt niet opgenomen.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,