papieren helden

FB

Een mogelijk mooier leven

In de bocht van een kolkende bergrivier verloor ik afgelopen zomer mijn iPhone. Het apparaat dwarrelde als een vallend blad naar de bodem. Tussen de antracieten stenen met afgestompte hoeken kon ik het ding onmogelijk ontwaren. Ik moest het de resterende dagen doen met de iPhone van mijn man. Uit zijn naam appte ik familie en vrienden over het mooie Umbrië, sprekend Toscane, maar dan zonder toeristen!

Het bericht kwam tijdens een lome middag op de patio. Ze stond alleen met haar voornaam in zijn contacten. Haar achternaam was de emoticon van een lichtblauwe vlinder. Ik opende WhatsApp, las koortsachtig de laatste berichten en begon toen te zoeken op de woorden ‘sexy’, ‘knap’ en ‘geil’. Ze stuurde hem perziken en daar reageerde hij op met drie waterdruppels.

Ik wachtte een paar uur, misschien zou hij in excuses uitputten. Maar de middag verdween in de avond, zoals dat gebeurde op een zomerdag. We slenterden door een stadje. Het was moeilijk een leuke plek te vinden om te eten. De terrassen zaten vol, of er waren uithangborden met daarop foto’s van de gerechten, en we hielden ons halsstarrig aan de vuistregel van een Italiaanse vriend die beweerde dat alleen talentloze koks hun eten fotografeerden. ‘Wie is dat meisje in je telefoon?’ vroeg ik rechtuit toen de vermoeidheid parten speelde. Hij bloosde tot aan de rand van zijn t-shirt. ‘Er is niets gebeurd,’ drukte hij me op het hart. ‘Het was een puberale drift, een zoektocht naar bevestiging.’ Hij zei dat hij zich schaamde.

Onze gesprekken bleven op het onderwerp uitlopen. ‘Misschien is er toch meer aan de hand,’ opperde ik op een ochtend. We staarden naar het roerloze wateroppervlak van het zwembad voor ons. De gortdroge olijfbomen daarachter verspreidden een geur van stof, zout en salie. ‘Misschien heb je, na twaalf jaar stabiele relatie, behoefte aan nieuwe ervaringen. Is dat zo?’ In de stilte die hij liet vallen, stelde ik mezelf dezelfde vraag. Ik was jong toen ik hem ontmoette, amper volwassen voor de wet. Ik had me vaak afgevraagd wat ik eraan gemist had door zo vroeg gebonden te zijn. Mijn lichaam was in zijn armen van kind tot vrouw gegroeid.

‘Ja, dat is zo,’ zei hij uiteindelijk. In de onbezonnen bui die daarop volgde, geboren uit schuld, opwinding en wrok, vatten we het idee op om een open relatie te beginnen. We giebelden erom als tienermeisjes. Nauwlettend controleerden we de omgeving op toezienders. Met onze badkleren opzijgeschoven neukten we op de hete leistenen. Misschien hoopten we erop betrapt te worden.

‘s Avonds in bed zetten we een podcast op waarin de beroemde relatietherapeut Esther Perel te gast was. Met een trefzekere stem vertelde zij dat we tegenwoordig van een partner de rollen verwachten die vroeger door een heel dorp vertolkt werden. ‘Maar een enkele partner kan geen beste vriend, collega, therapeut, huisgenoot en minnaar in één zijn.’ We leerden dat polyamorie een opmars maakte onder de generatie vlak onder ons. We prezen ons modern. In hoofdsteden zou één op de vijf liefdesrelaties een open constructie kennen.

We sloten de luiken tegen de binnenvliegende insecten, trapten de dekens van ons af. Slapen lukte niet. We wierpen een blik op de datingapps die beschikbaar waren in de Apple Store, downloadden er een paar die geschikt leken voor open relaties. Ik was ontsteld door het aantal geïnteresseerde mannen binnen een ring van acht kilometer. ‘Als heterovrouw is het nu eenmaal een stuk makkelijker,’ zei hij. We besloten te wachten tot we weer thuis waren.

Tegen zussen en vriendinnen zei ik aan de telefoon: ‘Ze is het type dat hij normaal gesproken belachelijk maakt. Ze gaat schuil onder een plamuurlaag make-up, en op haar Instagramfoto’s is ze een soort driekoppige draak. Twee tieten en een gezicht.’

‘Neem mijn broer maar,’ antwoordde een vriendin. ‘Hij schijnt een seksgod te zijn en is niet snel verliefd.’

De broer was bierbrouwer, dyslect en speelde in een metal band. Het leek een veilige start: ik hield bepaald niet van stank, taalfouten en herrie. Het eerste weekend na thuiskomst sprak ik met de broer af in een bruine kroeg.

Onze date duurde tot half zeven in de morgen. Steeds als het café waar we ons bevonden sloot, verplaatsten we ons naar een andere, twijfelachtigere plek. Voor een uitgestorven station waarboven de ochtendzon de lucht in brand stak, zoenden we. Ratten schoten weg over de houten vlonders langs het water.

Zijn baard vond ik lekker ruiken, naar potlood. De lege flessen op de vloer van zijn studio herinnerden me eraan dat ik zelf ook nog best jong was. Het was duidelijk dat we niet voor elkaar bestemd waren, maar in de weken die daarop volgden bleken we bijzonder goed in de kleine dingen samen. Misschien waren de kleine dingen groot, dacht ik vertwijfeld. Mijn man had iemand opgeduikeld via een datingapp, en nog iemand.

Met het verstrijken van de maanden veranderden we van geliefden in huisgenoten. We deelden een hypotheek en een reisverzekering, soms een maaltijd, zelden een bed. Die ontwikkeling bekeken we verwonderd en gelaten, als een natuurverschijnsel ver buiten onszelf. Vaak voelde ik een steek jaloezie bij het aanhoren van de verhalen. Het deerde niet, ik zou er een dikke huid van groeien, verzekerde hij me.

Op een avond na tien speciaalbier vroeg de broer van mijn vriendin of ik van hem hield. Geschrokken drukte hij zijn lippen op een teer stukje huid tussen mijn hals en schouder, alsof dat de woorden terug zijn mond in kon dwingen. Ademloos volgde ik het patroon van de Eschertekening die op zijn rug getattooeëerd stond. Afhankelijk van hoe ik keek waren het vogels die verdronken of vissen die verstikten.

De winter kwam. In onze beide families overleed een grootvader. We veranderden van levensstijl, verwisselden van baan. Er moest nu liefde te over zijn om levensingrijpende gebeurtenissen te dragen en te vieren, was het idee. Maar ik had toenemend het gevoel dat onze liefde versnipperd was geraakt tijdens het opdelen, opgegaan in het niets.

Ik voerde gesprekken met vrienden en collega’s die ook open relaties meemaakten. Hun ervaringen verschilden niet wezenlijk. ‘Misschien is het onderdeel van de fear of missing out,’ zei iemand. ‘Het zou goed kunnen dat we ons geen raad weten met vastigheid door de weinige koophuizen in de stad, de weinige dienstverbanden voor onbepaalde tijd,’ zei een ander. ‘We leren dat het goed is om te blijven zoeken naar beter, grootser, voller. In Amsterdam schuilt achter elke gevel een mogelijk mooier leven.’ We vroegen ons af wat er mis was met de oud-Christelijke waarden van in voor- en tegenspoed.

Op de derde vrouw werd hij verliefd. Hij pakte zijn koffers om bij zijn broer in te wonen. Door het samenzijn met haar ontdekte hij scheuren in onze relatie die we niet eerder zagen, niet eerder bespraken. Die er misschien niet eerder waren.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,