papieren helden

FB

De man die in een octopus valt

Ze kennen elkaar goed, zijn een redelijk hechte groep. Ze kennen het gebied een beetje. Weten waar ze moeten zijn, waar de wrakken liggen. De hele kuststrook is grijs en grauw. Alsof ze in Schotland zijn op een slechte avond. Ze lopen door het dorp. Het is september. Naseizoen. Er is niks te beleven.

Die avond gaat hij liggen, de mistral. Ze varen uit, niet zo ver, misschien een half uurtje uit de haven. Op het water is het oké. Het water inkomen is oké. Dat is bij duiken het grootste probleem. Niet om erin te komen, maar om eruit te komen. De boot gaat behoorlijk tekeer.

Hermann heeft geen zeebenen. Hij zit de hele tijd op zijn horloge te kijken. Ze geven hem Dextro. Zoete thee. Dat wordt snel in je bloed opgenomen, daarvan knap je een beetje op. Ik ben ziek, zegt hij, ik ga niet mee. Daar trekken ze zich niet zo veel van aan.

Ze weten inmiddels: onder water heb je er geen last meer van. Ziek of niet, tijdens het duiken gaat het over. Ze proberen hem te overtuigen. Hij weet dat ze gelijk hebben. Dat hij weer zin gaat krijgen in eten en drinken, dat het bier hem weer zal smaken. Hij kan zich er alleen op dat moment geen voorstelling van maken.

Ze zetten zijn tank in elkaar. Trekken hem zijn pak aan. Kom Hermann, help eens even mee. Draaien zijn tank open. Het ademautomaat werkt. Ze gaan met hem mee, langs de lijn, naar beneden. Houd je maar vast, zeggen ze, dan komt het goed. Ze zetten hem gewoon overboord. Lucht uit zijn vest en daar gaat hij.

Ze zijn collega’s: verkeersleiders. Om een vliegtuig goed te laten landen, moet je kunnen vergeten dat er driehonderd mensen inzitten. Je moet 2D naar 3D vertalen. Denken op verschillende niveau’s. Snelheid, hoogte, diepte. Sommige vliegtuigen wegen meer dan 200.000 kilo en komen binnen met 900 kilometer per uur.

Als Hermann een uur pauze heeft, blijft hij beneden. Hij slaapt vijftig minuten. Maak me maar wakker, zegt hij, als ik niet op tijd ben. Hij is altijd op tijd. Hij is gewoon weg en daarna komt hij terug.

Tegen het water doe je niks, dat wint altijd. Stroming die van boven naar beneden gaat, als een lift. Het ene moment ben je op vijfentwintig meter, het volgende op vijf. Een paar seconden later weer op twintig.

Het is pas een probleem als je in paniek raakt. Als je weet dat je de controle gaat verliezen, kan je je daarop instellen. Het duurt geen uren, het duurt maar even. Daarna ben je eruit, dan kan je weer door.

Ze hebben grote schijnwerpers bij zich. Daarmee kan je de krant lezen. Onder water is de Middellandse Zee rustig, helder. In de Noordzee kan je zo’n nachtduik niet maken, maar hier is het geen probleem.

Ze zitten niet diep, een meter of tien, twaalf, tot ze de bodem raken. Hermann landt boven op een octopus. Een octopus is meestal meteen weg, maar deze blijft hangen, hij kronkelt over hem heen.

Hermann heeft geen idee hoe lang het duurt, voordat hij opknapt. Of het een half uur duurt. Of dat het hele zeeziek-gevoel na een paar minuten gewoon verdwijnt. Ze zijn met zijn vieren, vijven en lichten hem uit. Hij vraagt zich af waarom ze naar hem kijken. Totdat iets zich van hem losmaakt en wegschiet.

Wat hij in de verkeerstoren meemaakt is waarschijnlijk spannender of interessanter dan wat hem die nacht overkomt, als eenvoudige duiker. Het lukt hem dan ook niet om anderen, vrienden die er tijdens de vakantie niet bij zijn, te overtuigen. Zelfs zijn vrouw zegt: Ja Hermann, ik ken die verhalen van jou.

Het is de ongrijpbaarheid waarmee hij bezig blijft.

Hij laat de octopus op zijn rug tatoeëren. Een jaar of tien, twintig, later. Levensgroot.

Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.

Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.

word lid

,