Het eerste wat haar opviel, was zijn naam. Ze stelde zich voor dat hij halflang haar had. En dat hij op een flat zeshoog woonde. Dat hij midden in zijn woonkamer stond en om zich heen keek. Hij moest een smartphone of een computer hebben, waarop hij de dvd-serie over de man met kanker besteld had. Maar er stonden geen meubels en er hing niks aan de muur. Ze stelde zich voor hoe hij om zich heen keek en een conclusie trok. Hoe hij zich op de betonnen vloer liet zakken, hun webadres googelde en een flatscreen aanklikte die bij zijn budget paste, de volgende dag bezorgd.
Of hij dat echt deed, wist ze niet. Haar collega’s die de elektronica van adresgegevens voorzagen zaten in een andere hal.
Dat hij juist deze dvd-serie bestelde was niet bijzonder. Er werden er veel van verkocht. Hij werd eerst populair aan de andere kant van de wereld. Daarna bij mensen die series kijken op internet. En daarna werd hij aangekocht door de publieke omroep. Dat was de garantie voor een jarenlange plek op de bestsellerlijst. Werden er minder besteld, dan gingen de prijzen omlaag en begon het hele gebeuren van voren af aan.
Ze vroegen haar vaak of ze met hen mee ging om te dansen, haar collega’s. Dit keer ging ze mee. Ze zat tegenover de bar op een bank. Niemand danst, zei ze. Naast haar zat Cindy van de klantenservice. Dat dansen is bij wijze van spreken, zei Cindy en ze nam een slok van haar whisky-cola. We zeggen altijd: Ga je mee dansen. Maar eigenlijk drinken we alleen. Zij dronk niet. Cindy gleed met haar wijsvinger over het elastiek van het ondergoed van Mohammed die aan de andere kant naast haar zat. Tien minuten later stonden ze samen in de garderobe. De handen van Cindy waren verdwenen in zijn boxer, de handen van Mohammed onder haar t-shirt.
Toen ze thuis was, bestelde ze haar lievelingsboek. Ze betaalde het en vulde een ander adres in. Zijn adres. Het distributiecentrum was beter beveiligd dan de gemiddelde luchthaven, je mocht niets mee naar binnen of naar buiten nemen. Maar ze hadden er wel pennen. Ze had zijn adres op haar arm geschreven. Ze wist wel dat dat niet mocht. En ze wist niet precies waarom ze het had gedaan. Maar het voelde goed. Het gaat over een stel dat in een kampeerbusje over de snelweg reist. Ze stoppen op elke rustplek, tankstations, uitzichtpunten. Daardoor komen ze maar langzaam vooruit. Het mooiste vindt ze een bijpersonage. Een oudere vrouw die vaak met haar man onderweg is. Zij ziet het stel elke keer, terwijl haar man ze niet ziet. Ze schrijft er brieven over aan haar zoon.
De volgende dag zat ze met Eva aan het kanaal. Ze keken naar de boten die voorbijkwamen. De gekleurde fietsjes die op het dek lagen. De was die in de wind wapperde. Een kat die in een kajuit tussen een bonte verzameling bloempotten zat. Eva zei dat ze een mopshond wilde. Toen zij vroeg waarom ze er nog geen had, zei ze dat dat natuurlijk niet kon. Omdat ze nooit thuis was. Om halfvijf stond ze op. De teleurgestelde consument roept, zei ze. Eva knikte en stond ook op.
Haar order was verzonden. Ze zag het in het computersysteem.
Ze was benieuwd hoe snel hij zou gaan lezen. Ze stelde zich voor dat hij om precies dezelfde passages zou lachen als zij. Dat zij naast hem tegen de muur zakte in zijn kale appartement. Dat hij hardop lachte en zijn vinger bij een alinea legde. Die aan haar toonde. Ze was verbaasd. Ze hadden precies dezelfde smaak.
De realiteit was dat zij haar lievelingsboek had opgestuurd aan iemand die ze niet kende. De realiteit was, waarschijnlijk, dat hij het pakketje zou ontvangen en openmaken. Dat hij het boek niet zou herkennen. Hij zou de transacties checken die hij bij de internetwinkel had gedaan. Zijn bevestigingsmails. En nergens deze titel vinden. Hij zou het adres checken. Toch echt zijn eigen adres zien en dan naar het boek kijken. Hij zou tegen zichzelf zeggen: Boeken als deze lees ik niet. Het zou niet om de kaft gaan, of om de titel, maar om het feit dat hij het niet zelf had uitgezocht. Hij zou tegen zichzelf zeggen dat het een technische fout was dat het boek naar zijn adres gestuurd was. Een fout van de internetwinkel.
Het enige wat zij daaraan kon doen was het nog een keer verzenden. Ze hadden het op voorraad.
Beste Klantenservice,
Ik ontving vijfmaal een exemplaar van het boek De autonauten
van de kosmosnelweg. Ik denk dat er bij u een machine is
vastgelopen.
Een e-mail van hem.
In eerste instantie ontving zij die natuurlijk niet. Hij kwam op het bureau van Kristel. Ze antwoordde volgens de protocollen. Ze verontschuldigde zich namens de internetwinkel. Gaf aan dat de artikelen teruggestuurd konden worden en dat de internetwinkel binnen twee weken na ontvangst het betaalde bedrag zou terugstorten. Ze nam ook de vrijheid om hem te vertellen dat machines geen boeken bestellen. En dat het vastlopen van machines eerder leidde tot het uitblijven van een zending, dan tot het vijf keer verzenden van hetzelfde boek. Ze ondertekende met haar eigen naam. Dat was ook protocol. Het gaf de internetwinkel een gezicht.
Er volgden meer mails. Ze werden achtereenvolgens beantwoord door Kristel – het eerste bericht – Cindy – het tweede – en Eva – het derde.
Beste Eva,
Met hoeveel vrouwen zitten jullie daar eigenlijk mijn schrijven te
lezen? Omdat er dagen overheen gaan voordat jullie dat doen,
ben ik in de tussentijd begonnen het boek te lezen. Het is een
warrig samenraapsel van ideeën. Het ene idee werkt beter dan
het andere. De brieven van een moeder aan een zoon vind ik
ontroerend. Ze doen mij denken aan mijn eigen moeder, die
helaas is overleden. Ik ben niet zo’n emotioneel type. Maar om
deze brieven heb ik moeten huilen.
Eva vertelde het haar in de kantine. Het is een wonderlijk verhaal, zei ze, terwijl ze naar het bord spaghetti voor haar neus staarde. Die man heeft vijf keer hetzelfde item gekregen. Een boek dat hij niet heeft besteld. Nu is hij het gaan lezen en nu moet hij ervan huilen. Eva had geen idee wat ze ermee moest. Dit soort berichten viel buiten het protocol.
Ze kende zijn adres ondertussen uit haar hoofd. Ze dacht er dagen over na. Over zijn overleden moeder. En wat ze hem nu zou sturen. Maar ze kwam er niet uit.
Twee maanden later deed de directie een grote inventarisatie. Toen ze zijn klacht onder ogen kregen waren ze niet zozeer verbaasd als wel alert. Het kostte ze niet veel moeite om de betalingsgegevens te achterhalen. Ze werd op staande voet ontslagen. Misbruik maken van klantgegevens was hoofdzonde nummer één.
De eerste dagen fietste ze zoals altijd om halfvijf naar het distributiecentrum. Na een week hield ze daarmee op. Ze hield ook op haar huis schoon te maken. Op de tiende dag van haar ontslag belde Eva, ze zei dat ze wilde afspreken op een discrete plek. Zij had gezegd dat ze niet veel discrete plekken kende, dat Eva er maar een moest uitzoeken.
Ze zaten tegenover elkaar aan een kleine tafel in het restaurant van een warenhuis op de bovenste verdieping. Ze keken naar buiten.
Je vergeet dat, dat mensen nog hun huis uitgaan om dingen te kopen. Dat zei ze, en Eva had geknikt. Daarna had ze haar tas op schoot gezet en er een stapeltje papieren uitgehaald. Het waren e-mails. Hier, zei ze, ik heb ze meteen voor je geprint, maar ik wilde ze niet meteen geven. Ik was bang dat ze het in de gaten zouden hebben.
Het waren zijn e-mails.
Ik dacht dat je er misschien nog iets mee wilde doen.
Dit verhaal wordt je gratis aangeboden door papieren helden.
Wil je meer lezen? Word lid en hou dit mooie blad in de lucht.